Europees Parlement akkoord met bescherming van platformwerkers

07 mei 2024 - door Liese Dewilde

Op 24 april 2024 heeft het Europees Parlement plenair ingestemd met de richtlijn platformwerk, dat de arbeidsomstandigheden van personen die platformwerk verrichten moet verbeteren.  

  • De richtlijn zorgt dat de arbeidsstatus van mensen die platformwerk verrichten correct geclassificeerd wordt en dat schijnzelfstandigheid wordt gecorrigeerd. 

  • De tekst omvat EU-regels voor algoritmisch beheer en het gebruik van kunstmatige intelligentie op de werkplek. De tekst zet ook in op transparantie en het beschermen van de gegevens van platformwerkers.

  • De Raad moet de tekst nog formeel aannemen alvorens ze gepubliceerd kan worden in het EU-Publicatieblad. 

Europees Parlement eerste lezing 

Op 8 februari 2024 bereikten de Raad en het Europees Parlement een voorlopig politiek akkoord over de richtlijn platformwerk, dat de arbeidsomstandigheden van personen die platformwerk verrichten moet verbeteren. Een paar maanden daarvoor hadden het Europees Parlement en de Raad reeds een voorlopig akkoord bereikt. Dit werd nadien echter niet goedgekeurd door de lidstaten. Na een voorlopig politiek akkoord moeten de medewetgevers hier namelijk nog mee instemmen. 

De EMPL-commissie van het Europees Parlement (met voor dit dossier rapporteur GUALMINI Elisabetta) stemde op 19 maart 2024 in met het akkoord. Op 24 april 2024 volgde de plenaire stemming in het Europees Parlement. De nieuwe regels werden aangenomen met 554 stemmen voor, 56 stemmen tegen en 24 onthoudingen.

Correcte arbeidsstatus 

De nieuwe wet introduceert een vermoeden van een arbeidsrelatie (in tegenstelling tot zelfstandige arbeid). Dit vermoeden treedt in werking wanneer er feiten zijn die wijzen op controle en leiding, volgens de nationale wetgeving en collectieve overeenkomsten, en rekening houdend met de EU-jurisprudentie (Hof van Justitie).

De richtlijn verplicht EU-landen om op nationaal niveau een weerlegbaar rechtsvermoeden van een dienstverband in te stellen (weerlegbaar vermoeden van een arbeidsrelatie dus). Dit moet de ongelijke machtsverhouding tussen het digitale arbeidsplatform en de persoon die platformwerk uitvoert corrigeren. 

Het is aan het platform om te bewijzen dat er alsnog geen sprake is van een arbeidsrelatie. De bewijslast ligt dus bij het platform. 

Kunstmatige intelligentie, transparantie en bescherming gegevens 

Digitale platformen moeten zorgen voor menselijk toezicht op belangrijke beslissigen die van invloed zijn op de personen die platformwerk uitvoeren (vb. Beslissing tot ontslag). Dit soort beslissingen kan dus niet louter genomen worden door een algoritme of een gautomatiseerd besluitvormingssysteem. 

De richtlijn introduceert ook regels die de gegevens van platformwerkers beter beschermen. Het wordt digitale arbeidsplatforms verboden om bepaalde soorten persoonsgegevens te verwerken. 

De tekst verbetert bovendien  de transparantie door platforms te verplichten werknemers en hun vertegenwoordigers te informeren over hoe hun algoritmen werken en hoe het gedrag van een werknemer van invloed is op beslissingen die door geautomatiseerde systemen worden genomen.

Volgende stappen 

De Raad moet de tekst nu nog formeel aannemen. Met het eerste voorlopig politiek akkoord van december 2023 is het misgelopen in deze stap. Daarom zijn de Raad en het Europees Parlement op 8 februari 2024 tot een nieuw voorlopig politiek akkoord gekomen. Dat tweede akkoord is nu goedgekeurd door het Europees Parlement. In een volgende stap is het dus aan de Raad om ermee in te stemmen. 

Eens dit is gebeurd, is de tekst klaar voor publicatie in het EU-Publicatieblad en de daaropvolgende inwerkingtreding. 

Meer lezen