21 juni 2024 - door Paula Verschaeve
Op woensdag 19 juni 2024 heeft de Raad zijn onderhandelingsmandaat bepaald over het dossier “geïntegreerd waterbeheer”. Het voorstel tot een herziening wijzigt de kaderrichtlijn water, de grondwaterrichtlijn en de richtlijn milieukwaliteitsnormen.
De deadline voor het bereiken van een goede chemische toestand van het grondwater wordt verlengd tot 2039.
Het concept “achteruitgang van de toestand van een waterlichaam” krijgt van de Raad een nieuwe definitie.
Volgens de Raad moet de lijst van verontreinigende stoffen voor oppervlakte- en grondwater geactualiseerd worden via wetgevingshandelingen.
Concreet herziet het Commissievoorstel de lijst van verontreinigende stoffen door nieuwe waterverontreinigende stoffen en gerelateerde kwaliteitsnormen voor sommige PFAS, farmaceutische producten en pesticiden toe te voegen. Het standpunt van de Raad wijzigt nu een aantal aspecten en stelt een aantal deadlines uit.
> PFAS
PFAS of “eeuwige chemicaliën” (forever chemicals) zijn bijna niet afbreekbaar zodra ze in het milieu terechtkomen. We vinden ze terug in keukengerei, kledij, brandblusschuim, persoonlijke verzorgingsproducten en meubels. Voor die stoffen stemt de Raad in met het Commissievoorstel om milieukwaliteitsnormen vast te stellen voor in totaal 24 PFAS in het oppervlaktewater.
> Pesticiden
De Raad vereenvoudigt het voorstel van de Commissie om kwaliteitsnormen voor niet-relevante metabolieten van bestrijdingsmiddelen toe te voegen. Daarnaast verplicht de Raad de Commissie een lijst van bekende pesticiden op te stellen, met vermelding of deze al dan niet relevant zijn.
> Farmaceutische producten
De Commissie stelt voor om afzonderlijke farmaceutische producten - die als pijnstillers, ontstekingsremmers en antibiotica gebruikt worden - op te nemen in een lijst. Dat wordt door de Raad behouden. Maar het standpunt van de Raad voorziet wel in een stapsgewijze aanpak wanneer er aanwijzingen zijn dat strengere kwaliteitsnormen nodig zijn.
Onder de huidige kaderrichtlijn water (Water Framework Directive) worden lidstaten verplicht hun stroomgebiedbeheerplannen in te dienen en verslag uit te brengen over de toestand van de waterlichamen in hun land. Daarbij wordt het beginsel “one out, all out” (one-out-all-out principle) gehanteerd. Wat betekent dat alle ecologische en chemische indicatoren aan de kwaliteitsnormen van de EU-wetgeving moeten voldoen. Maar volgens de Raad maakt dit beginsel het moeilijk om algemene vooruitgang aan te tonen.
Daarom is de Raad van mening dat de Commissie indicatoren op EU-niveau moet vastleggen, om zo de vooruitgang op een uniforme manier te meten - ook in situaties waarin niet alle kwaliteitsnormen goed zijn.
De Raad voegt ook de volgende punten toe aan zijn standpunt:
tussentijdse rapportage;
nieuwe monitoringtechnieken (zoals aardobservatie en teledetectie);
de mogelijkheid om EU-brede monitoring op te zetten.
Ook het concept “achteruitgang van de toestand van een waterlichaam” krijgt van de Raad een nieuwe definitie. Zo worden “kortetermijneffecten van activiteiten zonder blijvende gevolgen” of reeds bestaande “verplaatsing van verontreiniging binnen of tussen waterlichamen” niet als “achteruitgang” beschouwd, zolang zij niet leiden tot een “algemene toename van de verontreiniging”.
Wat stoffen in grondwater betreft - waarvan is vastgesteld dat zij van nationaal belang zijn - beperkt de Raad het toepassingsgebied en legt enkel voor synthetische stoffen EU-brede waarden vast.
De deadline voor het bereiken van een goede chemische toestand van het grondwater wordt door de Raad verlengd tot 2039 - in tegenstelling tot 2033 zoals voorgesteld door de Commissie en het Europees Parlement.
Verder brengt de Raad de PFAS-vereiste voor grondwater in overeenstemming met de drinkwaterrichtlijn (Drinking Water Directive), waarin kwaliteitsnormen voor twintig PFAS zijn vastgesteld.
De Raad introduceert ook een verplichte “controlelijst” voor grondwater, vergelijkbaar met het reeds bestaande mechanisme voor oppervlaktewater. Microplastics en antimicrobiële resistente micro-organismen worden pas in deze lijst opgenomen als er geharmoniseerde normen voor monitoring en beoordeling zijn.
De Raad benadrukt dat de lijst van verontreinigende stoffen voor oppervlakte- en grondwater geactualiseerd moet worden via wetgevingshandelingen die volgens de gewone wetgevingsprocedure worden aangenomen - niet via gedelegeerde handelingen zoals bepaald in het Commissievoorstel.
Tot slot krijgen de lidstaten twee jaar de tijd om de richtlijn om te zetten - in plaats van 18 maanden zoals bepaald in het Commissievoorstel.
Nu het onderhandelingsmandaat van de Raad is bepaald, kunnen de gesprekken met het Europees Parlement (= trilogen) van start gaan. De eerste triloog wordt verwacht in september 2024. De Europese Parlementsleden hadden hun standpunt al aangenomen op 24 april 2024.
De Europese waterkwaliteit moet erop vooruitgaan. Daarom diende de Europese Commissie in oktober 2022, in lijn met de zero pollution-ambitie van de Europese Green Deal, een voorstel in om de huidige richtlijnen rond water (Water Framework Directive), grondwater (Directive on groundwater) en milieukwaliteitsnormen (Directive on environmental quality standards) te herzien. De drie richtlijnen samen zijn gericht op de bescherming van grond- en oppervlaktewater. Bovendien komt het voorstel tegemoet aan de wettelijke verplichting van de EU om de lijsten van verontreinigende stoffen regelmatig te herzien.
Doel is om grond- en oppervlaktewater nog beter te beschermen tegen vervuiling en de normen voor waterkwaliteit te verbeteren. Dit moet de menselijke gezondheid en natuurlijke ecosystemen ten goede komen.
Voorstel van de Europese Commissie
Standpunt van het Europees Parlement