16 november 2023 - door Celeste Wezenbeek
De Europese Commissie heeft een pakket voorstellen goedgekeurd die betrekking hebben op het klimaat-, energie-, grondgebruik-, vervoers- en belastingbeleid van de EU. Met dit ‘fit for 55’-pakket wil de EC haar beleid doen rijmen met de ambitie om de netto-uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met ten minste 55% te verminderen ten opzichte van 1990. Deze wetgevingsinstrumenten moeten er dus voor zorgen dat de, in de Europese klimaatwet overeengekomen streefcijfers, bereikt worden.
In dit artikel wordt de richtlijn energie-efficiëntie besproken:
Het voorstel verhoogt het ambitieniveau van de energie-efficiëntiedoelstelling van de EU en maakt deze bindend.
Het energieverbruik van de publieke sector zal jaarlijks met 1,7% moeten verminderen.
De lidstaten dienen één-loketsystemen op te zetten waar consumenten informatie en bijstand kunnen krijgen over waarom en hoe zij energie kunnen besparen.
De richtlijn energie-efficiëntie zal bindende en ambitieuzere jaarlijkse doelstelling vaststellen voor het terugdringen van energieverbruik op het EU-niveau. De richtlijn zal als leidraad dienen voor de vaststelling van de nationale bijdragen. De overheidssector zal jaarlijks 3 % van zijn gebouwen moeten renoveren om de renovatiegolf te stimuleren, banen te scheppen en het energieverbruik en de kosten voor de belastingbetaler terug te dringen
Het voorstel verhoogt het ambitieniveau van de energie-efficiëntiedoelstelling van de EU en maakt deze bindend. Krachtens de richtlijn energie-efficiëntie moeten de lidstaten er collectief voor zorgen dat het energieverbruik tegen 2030 met ten minste 9% wordt verminderd ten opzichte van het referentiescenario voor 2020. Dit streefcijfer van 9% is gelijk aan de energie-efficiëntiestreefcijfers van 39% en 36% voor het verbruik van primaire en finale energie die in het klimaatstreefplan zijn opgenomen.
De lidstaten zullen tot het bereiken van het algemene EU-streefcijfer bijdragen via indicatieve nationale bijdragen die gebaseerd zijn op benchmarks. Deze benchmarks van weerspiegelen de nationale omstandigheden van elke afzonderlijke lidstaat. Deze omvatten de energie-intensiteit, het BBP per inwoner en het energiebesparingspotentieel ter aanvulling van de vaste percentages voor energievermindering. Er zullen versterkte mechanismen in werking worden gesteld wanneer landen achterop raken bij het leveren van hun nationale bijdrage.
Volgens het voorstel is er voor de publieke sector een belangrijke rol weggelegd bij de bevordering van energie-efficiëntie - in de eerste plaats om als model te dienen voor bedrijven en burgers, maar ook vanwege het hoge niveau van energieverbruik in openbare gebouwen en diensten. Uit ramingen van de Commissie blijkt dat de activiteiten van de publieke sector - onderwijs, gezondheidszorg en sociale diensten, openbaar vervoer, watervoorziening en -zuivering, en straatverlichting - samen jaarlijks ongeveer 5% van het eindenergieverbruik op zich nemen. Het energieverbruik van de publieke sector zal jaarlijks met 1,7% moeten verminderen. Bovendien moeten de lidstaten elk jaar ten minste 3% van de totale oppervlakte van gebouwen die eigendom zijn van de overheid renoveren.
Elke lidstaat zal ervoor moeten zorgen dat een specifiek deel van de energiebesparingen wordt gericht op kwetsbare consumenten, mensen die met energiearmoede te kampen hebben en mensen die in sociale woningen wonen. Het aandeel van de inspanningen dat op de meest achtergestelde gemeenschappen moet worden gericht, zal het aandeel van de bevolking weerspiegelen dat in elke lidstaat in deze categorie valt.
De renovatie van gebouwen is een hoge prioriteit in de herstel- en veerkrachtfaciliteit van de EU en neemt een prominente plaats in in de respectieve nationale plannen. De Commissie stelt voor een nieuw sociaal klimaatfonds op te richten dat investeringen in het koolstofarm maken van gebouwen en vervoer ondersteunt en tegelijk energiearmoede bestrijdt.
Het voorstel verplicht de EU-landen ertoe maatregelen te nemen ter bescherming en bewustmaking van de consument en een multilaterale dialoog te ondersteunen tussen organisaties van eigenaars en huurders, consumentenorganisaties, gemeenschappen voor hernieuwbare energie, gemeenschappen voor burger-energie en lokale en regionale autoriteiten. Deze dialoog moet resulteren in voorstellen voor maatregelen die voor iedereen aanvaardbaar zijn. In het voorstel wordt de lidstaten daarom de opdracht gegeven één-loketsystemen op te zetten waar consumenten informatie en bijstand kunnen krijgen over waarom en hoe zij energie kunnen besparen.