29 maart 2024 - door Paula Verschaeve
De Europese Commissie roept de EU-lidstaten op om hun klimaat- en energie-inspanningen op te voeren. De Commissie doet daarbij ook aanbevelingen aan de lidstaten om hun ambities te verhogen in lijn met de voor 2030 overeengekomen EU-doelen.
Op 30 november 2023, vijf maanden na de deadline van 30 juni 2023, ontving de Commissie de voorlopige versie van het Belgische energie- en klimaatplan. In zo’n nationaal energie- en klimaatplan (NEKP - National Energy and Climate Plan - NECP) beschrijft een lidstaat haar (huidige en geplande) beleid en maatregelen om de Fit for 55-reductiedoelstelling van 55% tegen 2030 te halen.
Na een grondige evaluatie van het voorlopige Belgische NEKP vraagt de Commissie ons land nu om extra maatregelen te nemen. Het voorgelegde plan bevat enkele goede zaken, maar vooral veel werkpunten.
Tegen 30 juni 2024 moet België een definitief NEKP indienen. Bij de opstelling hiervan wordt ons land verwacht rekening te houden met die aanbevelingen.
Op welke vlakken schiet ons land momenteel te kort? Ziet de Commissie ook goede punten? Je ontdekt het in deze blog.
Met de Europese Green Deal ambieert Europa het eerste klimaatneutrale continent te worden tegen 2050. Het Fit for 55-pakket omvat initiatieven voor een tussentijdse EU-emissiereductiedoelstelling van 55% tegen 2030 (ten opzichte van het niveau in 1990). In februari 2024 voegde de Commissie daar nog de tussentijdse EU-klimaatdoelstelling aan toe om tegen 2040 de broeikasgasemissies met 90% te verminderen.
Elke EU-lidstaat moet een nationaal energie- en klimaatplan indienen bij de Europese Commissie. Zo’n plan beschrijft de nationale energie- en klimaatmaatregelen voor de periode 2021-2030 waarmee de lidstaat plant om de reductiedoelstelling van 55% tegen 2030 te halen. Het plan moet de lidstaten zo op het juiste pad houden voor klimaatneutraliteit tegen 2050.
Een nationaal energie- en klimaatplan legt de krijtlijnen vast voor de transitie naar een duurzaam, betrouwbaar en betaalbaar energiesysteem. Deze vijf dimensies van de Europese energie-Unie gelden als leidraad:
reductie van broeikasgassen
energie-efficiëntie
hernieuwbare energie
interconnecties (bevoorradingszekerheid & interne energiemarkt)
onderzoek en innovatie
Om de NEKP’s zo goed mogelijk te ontwikkelen en uit te voeren, worden zowel burgers, bedrijven als regionale overheden geraadpleegd. De publieksparticipatie in België wordt zelfs uitdrukkelijk genoemd als positief element in de analyse van de Commissie. ‘Openbare raadpleging op nationaal en regionaal niveau zorgde voor vroegtijdige inspraak van het publiek voordat beslissingen werden genomen en gedurende het hele besluitvormingsproces.’
De eerste ontwerpplannen voor de periode 2021-2030 werden eind 2018 ingediend. Voor elk van de plannen gaf de Commissie een gedetailleerde EU-brede beoordeling en een individuele beoordeling. De definitieve klimaatplannen werden dan eind 2019 ingestuurd. Om de duurzame ambities van de EU waar te maken, moeten alle lidstaten hun NEKP’s tegen juni 2024 actualiseren. Het ontwerp van die geactualiseerde NEKP’s werd op 30 juni 2023 verwacht. In december beoordeelde de Commissie al de ontwerpplannen van 21 lidstaten. Ons land diende zijn plan te laat in. Maar ondertussen heeft de Commissie de voorlopige versie van het Belgische klimaatplan kritisch bekeken.
De Commissie ziet enkele goede zaken, maar op verschillende vlakken komt ons land toch tekort.
België moet extra maatregelen nemen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen onder de Effort Sharing Regulation (ESR). Volgens het NEKP, gaat ons land de uitstoot in sectoren als transport, gebouwen en landbouw tegen 2030 slechts met 42.6 procent kunnen afbouwen, terwijl 47 procent nodig is (vergeleken met 2005). De Commissie vraagt om ‘kostenefficiënte bijkomende maatregelen’ en maatregelen in de transport- en bouwsector te nemen om zo de kloof van 4.4 procentpunten te overbruggen.
Voor de LULUCF-sector (landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw) komt België er wel. Het plan weerspiegelt de verhoogde ambitie voor 2030 en bevat een duidelijke route om de nationale doelstellingen te behalen.
Voor koolstofafvang, -gebruik en -opslag (CCUS), hoopt zowel Vlaanderen als Wallonië koolstofafvang tegen 2030 en 2050 uit te breiden om zo de uitstoot van industriële processen te verminderen. Bovendien kijkt België naar grensoverschrijdende samenwerking om afgevangen CO2 te exporteren, aangezien interne opslagmogelijkheden ontbreken. Ons land krijgt wel de taak om de bronnen van CO2-emissies die men van plan is af te vangen, te identificeren.
Nationale doelen voor de landbouw ontbreken, maar het NEKP geeft wel prognoses voor de uitstoot in de landbouwsector. België krijgt goede punten voor de aandacht die uitgaat naar het beperken van de methaanuitstoot in de energie-, landbouw- en afvalsector. Wat betreft het afbouwen van stikstofoxiden uit industrie en landbouw is ons land nu al een goede leerling.
De Commissie bevestigt dat het Belgische klimaatplan gedeeltelijk in lijn is met de doelstellingen en internationale verplichtingen onder de Klimaatovereenkomst van Parijs. Zo gebruikt ons land al enkele jaren geen steenkool meer voor de productie van elektriciteit. De geleidelijke afschaffing van subsidies voor fossiele brandstoffen wordt besproken, maar een duidelijk plan voor de afbouw ontbreekt.
Voor adaptatie aan klimaatverandering beschrijft België de verschillende plannen en strategieën die zijn aangenomen. Maar het huidige plan houdt onvoldoende rekening met relevante klimaatrisico’s. Maatregelen om de veerkracht van ons energiesysteem te beschermen tegen toenemende risico’s zoals droogte, overstromingen, bosbranden of hittegolven, krijgen nog te weinig aandacht. De Commissie verwacht bijvoorbeeld aanvullende maatregelen om de elektriciteitsopwekkingscapaciteit en energiebesparing in woningen veilig te stellen.
De Commissie vraagt België om de ambitie voor hernieuwbare energiebronnen ‘aanzienlijk te verhogen’. Ons land zou het aandeel hernieuwbare energie in de energiemix moeten opschroeven tot 33 procent van de eindconsumptie. Maar met 21.7 procent ligt de ambitie van België in het huidige NEKP fors lager.
De Commissie vraagt ook een langetermijnplan voor de implementatie van hernieuwbare energietechnologieën voor de komende tien jaar, met een vooruitzicht tot 2040.
Het NEKP bevat geen doelstellingen voor het gebruik van hernieuwbare energie in de industrie, noch voor het aandeel hernieuwbare energie in gebouwen. België stelt ook geen doel voor elektrische auto’stegen 2030, maar beschrijft wel doelstellingen voor laadinfrastructuur en maatregelen voor elektromobiliteit. Verder bevat het NEKP heel wat informatie over plannen om de maritieme transportsector te decarboniseren, maar duidelijke kwantitatieve doelstellingen ontbreken.
België ziet energiebesparing als een belangrijk element in zijn klimaatplan, waarbij het primaire en finale energieverbruik drastisch naar beneden moet. Op het vlak van energie-efficiëntie komen we er echter niet. Het huidige klimaatplan bevat nationale bijdragen aan de EU-doelstelling voor energie-efficiëntie tegen 2030 van 29.9 Mtoe voor het eindgebruik en van 36.5 Mtoe voor het primaire energieverbruik. Geen van beide doelstellingen is in lijn met de ambitie van de Energy Efficiency Directive-herziening (EED).
België past het beginsel ‘energie-efficiëntie eerst’ ook niet goed toe. Het NEKP mist belangrijke informatie over hoeveel energie zal worden bespaard en biedt geen duidelijk beeld van financiële behoeften of waar het geld vandaan zal komen.
Wat energiebesparing betreft, beschrijft het huidige plan een reeks maatregelen voor alle sectoren. De belangrijkste sectoren die aan bod komen zijn gebouwen, industrie en vervoer. Maar het effect van de maatregelen wordt niet voldoende gekwantificeerd. Het is dus niet mogelijk om de maatregelen te beoordelen ten opzichte van het behalen van de nationale doelstellingen.
Voor gebouwen verwijst het klimaatplan naar de langetermijnrenovatiestrategieën van de drie regio’s, maar ook hier ontbreken doelstellingen en mijlpalen. Een bijgewerkt ambitieniveau is nodig om ervoor te zorgen dat gebouwen energiezuinig worden tegen 2050, inclusief tussentijdse doelen voor 2030 en 2040.
Wat de energiezekerheid betreft, is België sterk afhankelijk van de invoer van energie door afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en gebrek aan binnenlandse bronnen. Het NEKP voorziet geen verbeteringen in dit opzicht. Zowel het aandeel van fossiele brandstoffen als de afhankelijkheid van ingevoerde energie zal naar verwachting zelfs toenemen tegen 2030.
In verband met het vergroten van de Belgische gasbevoorradingszekerheid omvat het huidige klimaatplan weinig concrete maatregelen of relevante doelstellingen. Ook maatregelen om het gasverbruik te verminderen, ontbreken. De Commissie bestempelt de uitbreiding van de capaciteit van de LNG-terminal in Zeebrugge en de uitfasering van L-gas tegen 2024 wel als positieve elementen in het huidige plan.
Voor de continuïteit van de elektriciteitsvoorziening rekent België op de verlenging van de levensduur van de kernreactoren Doel 4 en Tihange 3 met 10 jaar, het gebruik van zijn mechanisme voor capaciteitsvergoeding, de versnelde ontplooiing van offshore windenergie in de Noordzee en verdere interconnecties.
Wat de zekerheid van de oliebevoorrading betreft, zit België consequent ver boven de EU-vereisten inzake noodvoorraden. België wil de olie-invoer tegen 2030 verminderen. Het NEKP geeft echter geen prognoses van het olieverbruik tegen 2030, 2040 of 2050. Het plan beoordeelt ook niet de geschiktheid van de olie-infrastructuur op lange termijn (raffinaderijen, olievoorraden, pijpleidingen) met de verwachte daling van de vraag naar olie.
Het Belgisch klimaatplan zoomt ook in op de veerkracht van toeleveringsketens in termen van toegang tot kritieke grondstoffen, op fysieke en cyberveiligheid van de energie-infrastructuur, op crisisbeheer van de elektriciteitsvoorziening en meer. De Commissie bestempelt het als positief dat deze elementen behandeld worden.
Op vlak van regionale samenwerking, heeft België goed ontwikkelde structuren voor de coördinatie van energie- en klimaatkwesties. België is bijvoorbeeld van plan om gezamenlijke projecten op te zetten voor de productie van offshore hernieuwbare energie binnen de North Seas Energy Cooperation (NSEC).
Wat de interne energiemarkt betreft, krijgt België goede punten. Het NEKP voorziet in belangrijke beleidslijnen en maatregelen om de mondigheid van de consument te stimuleren door middel van vraagrespons, het delen van energie en energiegemeenschappen. Het huidige plan beschrijft meerdere sporen om het distributienet te moderniseren en het geschikt te maken voor een toename van hernieuwbare energiebronnen en de vraag naar elektriciteit.
In de dimensie onderzoek, innovatie, concurrentievermogen en vaardigheden presenteert het Belgische klimaatplan een brede waaier van strategische programma's en maatregelen om onderzoek, innovatie en concurrentievermogen op het gebied van schone energie te stimuleren in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Green Deal.
Het NEKP vermeldt echter niet het verwachte aandeel van klimaat en energie in de totale O&I-uitgaven. Er is ook onvoldoende informatie over de investeringen die nodig zijn voor de productie van schone energietechnologieën. Er is volgens de analyse van de Commissie al goede regionale samenwerking op het gebied van O&I tussen België en andere lidstaten. Maar er is nog potentieel voor versterkte samenwerking in sommige gebieden.
België heeft maatregelen genomen en investeringen gedaan om onderzoek, innovatie en investeringen in de productie en opschaling van commercieel beschikbare schone energietechnologieën, -apparatuur en -componenten te ondersteunen, met name door technologieclusters te ondersteunen om zich te ontwikkelen tot industriële ecosystemen.
Het NEKP verwijst ook naar de intentie om meetbare doelstellingen inzake concurrentievermogen te definiëren voor de energie-intensieve industrie en de koolstofarme technologiesector. Die meetbare doelstellingen moeten als leidraad dienen voor het beleid en de maatregelen.
Het Belgische NEKP identificeert vaardigheidstekorten die de ontwikkeling van strategische sectoren voor de energietransitie ondermijnen (bv. renovatie van gebouwen, onderzoek en innovatie van nieuwe energietechnologieën, waterstofsector, uitvoering van milieubeoordelingen enz.). Er wordt echter geen analyse gegeven van de banen die naar verwachting tegen 2030 zullen moeten worden gecreëerd om klimaatactie in ons land mogelijk te maken.
Het plan verwijst ook naar nationale en regionale strategieën met betrekking tot digitalisering en vaardigheden. Maar voor de rest bevat het NEKP echter geen informatie over lacunes in vaardigheden en maatregelen of investeringen om die op te vullen.
Een ‘just transition’ of rechtvaardige overgang komt slechts gedeeltelijk aan bod in het NEKP. Expliciete strategieën om de sociale, werkgelegenheids- en vaardigheidseffecten van de energie- en klimaattransitie in kaart te brengen en te kwantificeren ontbreken. Het NEKP geeft geen details over de middelen die specifiek worden ingezet om een rechtvaardige overgang te ondersteunen.
Tot slot bevat het huidige plan geen specifieke algemene doelstelling om energiearmoede te verminderen. Het geeft wel een goed overzicht van de maatregelen die momenteel van kracht of gepland zijn om zowel kwetsbare consumenten als energiearme huishoudens te beschermen en te ondersteunen.
In juni 2024 moet België zijn nieuwe klimaatplan af hebben.