28 februari 2024 - door Florence De Vlam
Het voorzitterschap van de Raad en het Europees Parlement hebben op 27 februari een voorlopig akkoord bereikt over twee onderdelen van het wetgevingspakket "maritieme veiligheid" in de EU. Deze akkoorden betreffen de wijziging van de richtlijnen met betrekking tot de naleving van vlaggenstaatverplichtingen en havenstaatcontrole.
In de herziene richtlijnen wordt een zorgvuldig evenwicht gevonden tussen het waarborgen van een hoog niveau van maritieme veiligheid en het behouden van het concurrentievermogen van de Europese scheepvaartsector.
De aanpassingen zijn van cruciaal belang om een schone en moderne scheepvaart in de EU te ondersteunen.
De voorstellen maken deel uit van het pakket maritieme veiligheid dat de Commissie op 1 juni 2023 heeft ingediend.
Het systeem van havenstaatcontrole (PSC) houdt in dat PSC-functionarissen buitenlandse schepen inspecteren wanneer ze in havens van andere landen dan hun eigen vlaggenstaat aankomen. Hierbij wordt gecontroleerd of de kapitein, officieren en bemanning aan boord voldoen aan de regels van internationale verdragen en aan relevante EU-wetgeving. Deze controles zijn van essentieel belang om de veiligheid op zee te waarborgen en het mariene milieu te beschermen. De voornaamste doelstelling van de herziene richtlijn is:
De EU-wetgeving aanpassen en gelijkstellen aan internationale regels en procedures zoals vastgelegd in het Memorandum van Overeenstemming van Parijs (MoU) en de verdragen van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO).
Het beschermen van vissersvaartuigen, hun bemanningen en het milieu, onder andere door het instellen van een vrijwillig inspectiesysteem voor grotere vissersvaartuigen (langer dan 24 meter).
Zorgen voor efficiënte en geharmoniseerde aanpak bij het uitvoeren van inspecties voor havenstaatcontrole.
In het voorlopige akkoord is de hoofdgedachte van het Commissievoorstel behouden gebleven. De medewetgevers hebben wel enkele wijzigingen doorgevoerd, vooral om ervoor te zorgen dat het geheel in lijn blijft met internationale regels en procedures, met name die van het Memorandum van Overeenstemming van Parijs.
Bij het bepalen van het risicoprofiel van schepen, spelen verschillende factoren mee zoals algemene, historische en milieurisico's. De milieurisicofactoren zullen een belangrijke impact hebben, maar dit zal niet onevenredig zijn ten opzichte van de andere factoren.
Het kwaliteitsmanagementsysteem (QMS) voor havenstaatadministraties zal zich beperken tot de delen van de administratie die verbonden zijn met inspecties. Lidstaten hebben vijf jaar de tijd om dit systeem in te voeren, zodat het goed past binnen de normale auditcyclus van het bestaande vlaggenstaatbeheer.
Het trainingsprogramma van het Europees Agentschap voor Maritieme Veiligheid (EMSA) moet in lijn zijn met het opleidingsbeleid van het Memorandum van Parijs en de vrijwillige deelname waarborgen.
Bepalingen met betrekking tot landen zonder kustlijn zijn duidelijker geformuleerd om te voorkomen dat lidstaten zonder zeehavens een onevenredig hoge administratieve last dragen.
De deadline voor de evaluatie van de implementatie van de herziene richtlijn is vastgesteld op vijf jaar na de datum waarop deze van kracht wordt.
Deze richtlijn op EU-niveau behandelt het handhaven van regels met betrekking tot de vlaggenstaat. De vlaggenstaat, waar een schip is geregistreerd en zijn nationaliteit heeft, is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van IMO-verdragen door dat schip.
Het hoofddoel van deze wetgeving is ervoor te zorgen dat lidstaten goed zijn uitgerust om hun verantwoordelijkheden als vlaggenstaat op een juiste, effectieve en consistente manier uit te voeren. De herziene richtlijn heeft verschillende specifieke doelstellingen, waaronder:
De bestaande wetgeving bijwerken en in lijn brengen met internationale regels, voornamelijk met betrekking tot de implementatiecode van IMO-instrumenten ('III-code').
Zorgen dat geregistreerde schepen voldoende worden geïnspecteerd en dat erkende organisaties die namens de vlaggenstaat werken goed worden gecontroleerd.
Zorgen voor een grotere acceptatie van digitale oplossingen.
Zorgen voor een geharmoniseerde benadering bij het begrijpen, rapporteren en meten van de prestaties van vlaggenstaten en hun taken.
Ook hier blijft in het voorlopig akkoord de hoofdgedachte van het Commissievoorstel behouden. Echter hebben de medewetgevers enkele wijzigingen aangebracht om consistentie te verzekeren met de III-code. De reikwijdte van de richtlijn is nu beperkt tot schepen die internationale reizen maken. Verder krijgt de Commissie de bevoegdheid om een database voor scheepsinformatie op te zetten, die elektronische certificaten kan verstrekken en controleren. Om ervoor te zorgen dat inspecteurs in de EU altijd toegang hebben tot alle nodige informatie, wordt er een digitaal interoperabel portaal gecreëerd dat fungeert als een centraal punt voor het raadplegen van informatie uit nationale databases.
Het voorlopig akkoord zal nu ter goedkeuring worden voorgelegd aan de vertegenwoordigers van de lidstaten binnen de Raad (Coreper) en aan de Commissie vervoer en toerisme van het Parlement (TRAN). Vervolgens moet de tekst formeel worden aangenomen door beide medewetgevers, na revisie door juridisch-linguïsten, alvorens deze kan gepubliceerd worden in het Publicatieblad van de EU. Lidstaten krijgen 30 maanden de tijd om de richtlijnen om te zetten in nationale wetgeving.