Raad legt standpunt over natuurherstelwet vast

21 juni 2023 - door Frédéric Cabistan

Gisteren keurden de Europese milieuministers met een gekwalificeerde meerderheid het Raadsvoorstel voor een Europese natuurherstelwet goed. Alle ogen zijn nu gericht op de verdere stemming in het Europees Parlement die volgende week in de Milieucommissie plaatsvindt.

  • 2/3de van de Europese lidstaten keurden het voorstel goed.

  • In haar voorstel geeft de Raad extra flexibiliteit aan de lidstaten om de verplichtende wetgeving toe te passen.

  • Trilogen kunnen pas starten nadat het Europees Parlement zich in de komende weken uitspreekt over de natuurherstelwet.

Wat is er precies gebeurd?

Als baanbrekend onderdeel van de Europese Green Deal wil Europa met deze verordening de achteruitgang van de natuur afremmen en herstellen. De Europese Raad volgt het voorstel van de Commmissie om in 2030 minstens 20% van de Europese land- en zeegebieden te herstellen zodat in 2050 alle verschillende soorten ecosystemen hieronder vallen.

Het compromisvoorstel, dat pas afgelopen vrijdag werd goedgekeurd door de Europese ambassadeurs, werd gisteren door 2/3de van de lidstaten goedgekeurd. Italië, Finland, Nederland, Polen en zelfs voorzitter Zweden (wegens de impact op haar houtindustrie) keurden het voorstel af.

Het grote verschil met het originele Commissievoorstel is de opname van meer flexibiliteit voor lidstaten om de natuurherstelwet aan de eigen nationale context aan te passen. Daarnaast zijn er ook aanpassingen gebeurd op 7 verschillende thema's waarvan je de korte inhoud hieronder kan lezen

De grootste wijzigingen samengevat

Over de herstelverplichtingen kwamen de lidstaten overeen om minstens 30% van de natuurgebieden die nu in slechte staat zijn te herstellen tegen 2030. Tegen 2040 zal dit 60% zijn en in 2050 minstens 90%, waarbij de Commissie eerst 100% vooropstelde.

Voor het niet-verslechteringsprincipe willen de lidstaten dat natuurgebieden die in aanmerking komen voor herstel, niet in een nog slechtere staat terechtkomen. Voor natuur die nu al in goede staat is of geen Natura 2000-gebied is, zullen de lidstaten extra moeite doen om verdere verslechtering tegen te gaan.

Omdat er op dit moment nog onvoelende data beschikbaar zijn om het herstel fatsoenlijk te meten, krijgen lidstaten tot 2030 de tijd om methodes uit te denken en in te voeren. In 2040 moet de staat van elk soort Europees natuurgebied in kaart zijn gebracht.

De Raad stemde ook in met extra flexibiliteit in de natuurspecifieke maatregelen omdat er grote verschillen bestaan tussen bijvoorbeeld stedelijke en landelijke ecoystemen. Zo zijn onder andere de herstelwaarden voor veengebieden verlaagd en mag er geen verlies zijn aan stedelijke groengebieden.

De natuurherstelwet komt tot uiting via de nationale herstelplannen die lidstaten indienen. De Raad koos ervoor om dit stapsgewijs uit te werken en wil dat lidstaten in hun eerste herstelplannen de periode tot 2032 opnemen, in plaats van elke 2 jaar een herstelplan in te dienen. Daarnaast mogen lidstaten in hun nationale plannen zo veel mogelijk socio-eocnomische, culturele en lokaalspecifieke (zoals bevolkingsdichtheid) kenmerken opnemen.

Gisteren keurde de Raad ook een kleine maar belangrijke toevoeging goed over hernieuwbare energie. Zo mag de natuurherstelwet de bouw en uitrol van hernieuwbare energie (zonnepanelen en windmolenparken) niet in de weg staan aangezien die van algemeen nut zijn. Als lidstaten de natuurherstelwet omzeilen voor hun energievoorziening moeten ze dit wel compenseren met regels die de eventuele schade aan de omliggende natuur beperken.

Tenslotte sprak de Raad zich ook uit over de financiering van de natuurherstelwet. Daarbij vraagt ze de Commissie om 1 jaar na de inkrachttreding van de wet een overzicht te geven van de Europese financiële middelen voor de natuurherstelwet. Daarbij moet de Commissie ook in kaart brengen waar er nog tekorten zijn en voorstellen doen om deze weg te werken.

Volgende stappen

Het standpunt van de Raad kan je in bijlage terugvinden.

Nu de Raadspositie bekend is, zijn alle ogen gericht op de stemming in het Europees Parlement. Daar moet de Milieucommissie, na de turbulente en stopgezette stemming van vorige week, zich volgende week nog finaal uitspreken over het rapport van Cesar Luena. Als de Milieucommissie het rapport goedkeurt, zal deze op de plenaire zitting van juli komen waar het debat en de stemming respectievelijk ingepland zijn op 11 en 13 juli. De finale stemming kan nog erg spannend zijn omdat het Parlement verdeeld is en de grootste fractie, de Europese Volkspartij, eerder verklaarde om tegen het voorstel te stemmen.

Als het Europees Parlement haar standpunt volgende maand goedkeurt, kunnen de interinstitutionele onderhandelingen beginnen na de zomer.

Attachment(s)