28 juni 2022 - door Liese Dewilde
Op 21 juni hebben de Raad en het Europees Parlement een voorlopig politiek akkoord bereikt over de richtlijn voor duurzaamheidsrapportage door grote bedrijven, of de ‘Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)’.
De richtlijn doet grote bedrijven verantwoording afleggen door hen te verplichten hun impact op mensen en de planeet bekend te maken.
Het doel is om greenwashing te beëindigen en om de basis te legen voor mondiale normen voor duurzaamheidsrapportage.
Het voorlopig politiek akkoord moet nu nog formeel aangenomen worden.
Frans minister van Economie, Bruno le Maire reageerde: “Deze overeenkomst is uitstekend nieuws voor alle Europese consumenten. Zij zullen nu beter worden geïnformeerd over de impact van bedrijfsactiviteiten op de mensenrechten en het milieu. Dat betekent dus meer transparantie voor burgers, consumenten en investeerders.”
De richtlijn duurzaamheidsrapportage door ondernemingen is de opvolger van de richtlijn niet-financiële rapportage van 2014. De nieuwe richtlijn bevat meer gedetailleerde rapportageverplichtingen. Grote ondernemingen zullen informatie moeten publiceren over duurzaamheidskwesties zoals milieurechten, sociale rechten, mensenrechten en governancefactoren.
De regels zullen gelden voor alle grote ondernemingen (ongeacht of ze beursgenoteerd zijn of niet) en voor alle op gereglementeerde markten genoteerde ondernemingen. Grote ondernemingen zijn ondernemingen met meer dan 250 werknemers en een omzet van 40 miljoen euro. Deze ondernemingen zijn ook verantwoordelijk voor de beoordeling van de informatie bij hun dochterondernemingen.
De regels zullen ook in lichtere vorm van toepassing kunnen zijn op beursgenoteerde kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), rekening houdend met hun specifieke kenmerken. Gedurende een overgangsperiode zal een opt-out voor kmo's mogelijk zijn, waarbij ze tot 2028 van de richtlijn worden vrijgesteld.
Niet-Europese ondernemingen worden verplicht een duurzaamheidsverslag in te dienen indien ze meer dan 150 miljoen euro netto-omzet in de EU en ten minste één dochteronderneming of filiaal in de EU hebben. In het verslag moeten zij informatie verschaffen over hun impact op milieu-, sociale en governancekwesties (omschreven in de richtlijn).
Om ervoor te zorgen dat ondernemingen de rapportageregels naleven, zal een auditor of een onafhankelijke certificeerder ervoor zorgen dat de duurzaamheidsrapportage voldoet aan de certificeringsnormen van de EU. De rapportage moet worden gecertificeerd door een auditor of een erkende onafhankelijke certificeerder. Ook de rapportage door niet-Europese ondernemingen moet worden gecertificeerd, door een Europese of in een derde land gevestigde auditor.
De European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) wordt verantwoordelijk voor het opstellen van de EU-normen, zodra de richtlijn definitief is vastgesteld, op basis van technisch advies van verschillende Europese agentschappen. De groep zal in twee opeenvolgende periodes werken. Een eerste fase om algemene standaarden vast te stellen, loopt tot juni 2023. "Dit eerste pakket is zeer belangrijk zodat we algemene standaarden kunnen indienen en bespreken met de International Accounting Standards Board (IASB)", legde Europees Parlement-rapporteur Durand uit. De tweede fase zal in juni 2024 worden afgerond en zal betrekking hebben op meer specifieke punten van de richtlijn, waaronder risicovolle ondernemingen.
De duurzaamheidsrapportage zal duurzaamheidsinformatie bovendien toegankelijker maken. Ondernemingen zullen de rapportage immers moeten opnemen in een specifiek gedeelte van het bestuursverslag van ondernemingen.
Het akkoord moet tekortkomingen in de bestaande regels inzake de bekendmaking van niet-financiële informatie aanpakken. De bestaande regels waren van onvoldoende kwaliteit om door beleggers naar behoren in aanmerking te worden genomen. Zo belemmerde ze de overgang naar een duurzame economie. De gerapporteerde gegevens zijn soms ook moeilijk te vergelijken.
De nieuwe richtlijn zal erop gericht zijn een einde te maken aan greenwashing. Ze moet bovendien de basis leggen voor normen voor rapportage over duurzaamheid op mondiaal niveau, door bedrijven en ondernemingen te verplichten meer verantwoording af te leggen en hun impact op de mensen en de planeet bekend te maken.
Door te voorzien in standaardisering, heeft de richtlijn ook tot doel om de onnodige kosten van duurzaamheidsverslaggeving voor ondernemingen te verminderen en hen in staat te stellen op efficiënte wijze aan de toenemende vraag naar duurzaamheidsinformatie te voldoen.
De verordening zal van toepassing zijn op 1 januari 2024 voor ondernemingen die nu al onder de richtlijn niet-financiële rapportage vallen. Voor grote ondernemingen die momenteel niet onder de richtlijn niet-financiële rapportage vallen zal de nieuwe richtlijn van toepassing zijn op 1 januari 2025. Tot slot zal de richtlijn van toepassing zijn vanaf 1 januari 2026 voor beursgenoteerde kmo’s, kleine en niet-complexe kredietinstellingen en verzekeringscaptives.
Het voorlopige akkoord moet nog formeel worden goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement.
In de Raad moet het worden goedgekeurd door het Comité van permanente vertegenwoordigers (COREPER), waarna de formele stappen van de aannemingsprocedure worden doorlopen. De richtlijn treedt in werking op de 20e dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de EU.
De tekst van het politiek akkoord is nog niet voor het publiek beschikbaar, omdat hij nog moet worden bijgewerkt en geverifieerd door de juristen-linguïsten. Zodra de tekst beschikbaar is, wordt die toegevoegd aan dit artikel.