Milieuraad bereikt akkoord over industriële emissies

17 maart 2023 - door Frédéric Cabistan

Op 16 maart vond de eerste formele milieuraad onder het Zweeds voorzitterschap in Brussel plaats. De Europese milieuministers keurden het finale standpunt goed over de herziening van de richtlijn industriële emissies. Daarnaast bespraken ze ook de volgende dossiers:

  • Verpakkingen en verpakkingsafval

  • Certificering van koolstofverwijdering

  • Herziening richtlijn stedelijk afvalwater

Finaal akkoord richtlijn industriële emissies

Het enige agendapunt waarover de ministers gisteren een akkoord over moesten vinden was de herziening van de richtlijn industriële emissies (IED-richtlijn). Met deze in april 2022 voorgestelde herziening wil Europa grote industriesectoren en intensieve landbouwbedrijven vergroenen. Dit wil ze doen via onder andere nieuwe en verbeterde vergunningsvoorwaarden die administratieve vereenvoudiging, transparantie en steun voor innovatie en nieuwe technieken als gevolg hebben.

De lidstaten hebben nu besloten om mijnbouwactiviteiten ook te laten opnemen in de herziening. Daarbij kwamen bepaalde materialen te vervallen maar werden nieuwe drempels ingesteld voor door elektrolyse geproduceerd waterstof. Daarnaast ijverden de lidstaten voor een afwijking van de uitstootgrenswaarden in crisistijden, om ervoor te kunnen zorgen dat bij energie - of andere essentiële tekorten de nodige energie of materialen nog steeds kunnen worden voorzien. Een andere wijziging is het feit dat energie-efficiëntevoorwaarden voor zeer grote bedrijven die eveneens onder het ETS-systeem vallen nu slechts optioneel zijn.

Deze herziening werd door 25 landen goedgekeurd, waarbij Bulgarije zich onthield en Italië tegenstemde. Deze laatste vond de tekst immers te ambitieus wat betreft de extensieve veeteelt. De meest extensieve veeteeltbedrijven worden in het Raadsstandpunt echter buiten beschouwing gelaten. Hoewel verschillende landen niet geheel tevreden zijn met de huidige tekst, kijken ze naar de interinstitutionele onderhandelingen om de veestapeldrempels zo nodig te verhogen of verlagen.

Nu het Raadsstandpunt is bepaald, wordt de stemming van het Commissievoorstel in het de Parlementaire ENVI-commissie in april verwacht. Hierna kunnen de trilogen beginnen en indien deze succesvol verlopen, kan er nog voor de zomer een uiteindelijk resultaat worden verwacht.

Verpakkingen en verpakkingsafval

De milieuministers debatteerden gisteren ook vrijuit over het voorstel voor verpakkingen en verpakkingsafval, dat te kaderen valt binnen het tweede pakket circulaire economie. De ministers kwamen overeen dat de steeds grotere Europese toename van verpakkingsafval zo snel mogelijk moet worden aangepakt. Nochtans waren er onderling veel verschillen en kritiek over het huidige Commissievoorstel dat niet-flexibel is en voor extra administratieve last zorgt, aldus enkele lidstaten.

De meest kritische noot was te horen bij Italië dat haar eigen nationale afvalsorteersysteem als een goed voorbeeld van circulaire economie beschouwt. Zo vindt het dat de hergebruik tot meer waterproductie leidt, wat weer nefast is voor het milieu en de huidige watertekorten in Europa. Verder beschouwt Italië een verbod op single-use plastics onhygiënisch in de horeca, toerisme, entertainmentsector en voor KMO's. Italië riep dan ook op om de aanpak van verpakkingsafval per lidstaat te bestuderen, in plaats van een algeheel Europees plan.

België, Oostenrijk en Tsjechië vroegen zich dan weer af of verpakkingsafval per se moet worden aangepakt met een verordening in plaats van een Europese richtlijn (dat minder bindend is en lidstaten zelf de keuze geeft hoe precies de nieuwe wetgeving in te vullen). België had bovendien zijn twijfels bij de juridische basis van het voorstel en wil voldoende juridische zekerheid creëren door een extra juridische bron toe te voegen (naast art. 112 ook art. 192 van het Verdrag Werking EU). Verder vroegen lidstaten om voldoende manoeuveerruimte binnen het voorstel. Daarnaast willen ze ook zo min mogelijk wijzigen aan hun  eigen efficiënte en uitgebreide systemen waarmee ze nationale producenten zelf verantwoorden voor hun afval.

Europees Milieucommissaris Sinkevicius reageerde met de verwijzing dat de huidige verpakkingsrichtlijn haar nu onvoldoende heeft bewezen. Hij riep op om het ambitieniveau niet te verlagen om op die manier toch de milieudoelen te bereiken. Sinkevicius verwees verder naar de huidige klimaat-, energie- en inflatiecrisissen om nog in deze legislatieve periode snel werk te maken van een uitgerolde aanpak voor Europese verpakkingen en de afvalberg die ze veroorzaakt.

Dit wetgevingsvoorstel wordt in het Europees Parlement in de ENVI-commissie besproken in mei en gestemd in september. Na goedkeuring op de plenaire vergadering van oktober zouden in de herfst de trilogen van start kunnen gaan.

Certificering koolstofverwijdering

Een ander punt waarover de ministers debatteerden was de certificering van koolstofverwijdering. Met dit voorstel wil Europa innovatieve technieken stimuleren om industriële koolstof zo veel mogelijk af te vangen en op te slaan.

De lidstaten gaven aan dat dit voorstel onlosmakelijk is verbonden aan de reductie van koolstof en dat dit nog altijd meer voorrang heeft dan de absorptie van CO2. Daarnaast vroegen de ministers voor een meer helder en duidelijk afgebakend kader voor begrippen als "koolstofabsorptie, certificering, duurzaamheid en opslag op lange termijn". Naast de nodige vragen over de betrouwbaarheid van het voorstel riepen lidstaten op om niet in de val te lopen van greenwashing. Enkele landen vroegen ook aandacht voor de specifieke nationale context van lidstaten, de toegang voor kmo's en de balans tussen het Europees voorstel en de internationale context.

Hoewel de meeste lidstaten er zeker van overtuigd zijn dat dit voorstel zijn nut heeft en leidt tot het halen van de klimaatdoelstellingen, staat dit voorstel en de beschouwing ervan in zijn kinderschoenen. De Raad liet dan ook weten dat er tijdens het Zweeds voorzitterschap geen definitief standpunt over dit voorstel moet worden verwacht.

Herziening richtlijn stedelijk afvalwater

Het derde en laatste grote thema waarover de milieuministers hun mening konden geven, was de herziening van de richtlijn stedelijk afvalwater (voorgesteld in het pakket nulvervuiling van oktober 2022). Met de verbetering van de behandeling van stedelijk afvalwater komen vervuilende stoffen lang niet meer zo snel in onze beken, rivieren en zeeën terecht. Dit wil Europa bereiken met het bekende "de vervuiler betaalt"-principe, meer energieneutraliteit bereiken en het hergebruik van nutriënten aanmoedigen.

De lidstaten lieten zich positief uit over het doel van deze herziening en konden zich zeker vinden in een grotere bescherming van ons milieu. De details over de voorgestelde termijnen en voorschriften moeten nog eerst op technisch niveau verder uitgewerkt worden voordat de Milieuraad een algemeen standpunt kan innemen. In de tussentijd moet het Europees Parlement nog een rapporteur aanstellen, voordat de bevoegde ENVI-commissie dit dossier kan behandelen.

Lees hier meer info over het Raadsstandpunt industriële emissies.

Lees hier het persbericht terug van de Milieuraad van 16 maart 2023.