Voorlopig politiek akkoord over richtlijn hernieuwbare energie

31 maart 2023 - door Ina De Vlieger

De Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement hebben op 30 maart 2023 een voorlopig politiek akkoord bereikt over de herziening van de richtlijn hernieuwbare energie (RED III). Deze herziening heeft tot doel het gebruik van hernieuwbare energie te stimuleren, dit in overeenstemming met de Green Deal en de REPowerEU-plannen.

  • Een bindend streefcijfer van 42,5% voor het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in het energieverbruik in 2030, met als doel 45% te bereiken

  • Snellere goedkeuringsprocedure voor hernieuwbare energiebronnen

  • Een doelstelling van 14,5% broeikasgasemissiereductie voor de transportsector

Het algemene bindende EU-streefcijfer voor hernieuwbare energie voor 2030 wordt verhoogd tot een aandeel van 42,5% hernieuwbare energie in het eindenergieverbruik (momenteel 32%). Dit streefcijfer wordt aangevuld met een niet-bindende toeslag van 2,5%, waardoor het zou stijgen tot 45%.

Meer hernieuwbare energie in sector industrie

Dit is de eerste keer dat de industrie een specifieke doelstelling krijgt in het kader van de richtlijn hernieuwbare energie. Zij zal haar gebruik van hernieuwbare energie jaarlijks met 1,6% moeten verhogen.

Bovendien moet 42% van de in de sector gebruikte waterstof tegen 2030 afkomstig zijn van hernieuwbare niet-biologische brandstoffen (RFNBO's), zoals hernieuwbare waterstof en synthetische waterstofbrandstoffen. Dit aandeel moet 60% zijn tegen 2035.

Het akkoord staat toe dat het 2030-streefcijfer voor de bijdrage van RFNBO's naar beneden wordt bijgesteld (20%) onder twee voorwaarden:

  1. dat de nationale bijdrage van de lidstaten aan de algemene bindende EU-doelstelling in overeenstemming is met de verwachte bijdrage

  2. dat het aandeel van waterstof uit fossiele brandstoffen dat in de lidstaat wordt verbruikt, niet meer bedraagt dan 23% in 2030 en 20% in 2035.

Hiervoor wordt koolstofarme waterstof uit kernenergie in het voorstel meegenomen.

Keuzemogelijkheid voor broeikasgasemissiereductie in transportsector

Voor de sector vervoer en transport krijgen de lidstaten (LS) de keuze uit:

  1. een vermindering van de broeikasgasintensiteit in met 14,5% door het gebruik van hernieuwbare energie tegen 2030

  2. of een aandeel van ten minste 29% hernieuwbare energie in het eindverbruik van energie in de vervoerssector tegen 2030.

Voor geavanceerde biobrandstoffen (gewoonlijk afgeleid van niet voor voeding bestemde grondstoffen) en RFNBO's, zoals hernieuwbare waterstof en synthetische brandstoffen op basis van waterstof, moet het aandeel van hernieuwbare energie in de vervoersector 5,5% bedragen. Binnen deze doelstelling is voor RFNBO's een minimum van 1% vereist.

49% hernieuwbare energie in bouwsector

In het voorlopige akkoord wordt een indicatieve doelstelling vastgesteld van ten minste 49% hernieuwbare energie in gebouwen tegen 2030.

Het voorziet in een geleidelijke verhoging van de streefcijfers voor hernieuwbare energie voor verwarming en koeling, met een bindende verhoging van 0,8% per jaar op nationaal niveau tot 2026, en 1,1% tussen 2026 en 2030. Dit gemiddelde jaarlijkse minimumpercentage wordt aangevuld met bijkomende indicatieve verhogingen die specifiek voor elke lidstaat worden berekend.

Aangescherpte duurzaamsheidscriteria en cascadebeginsel voor bio-energie

Het voorlopige akkoord scherpt de duurzaamheidscriteria voor het gebruik van biomassa voor energiedoeleinden aan, om het risico van niet-duurzame productie van bio-energie te beperken. Bovendien wordt het gebruik van palmolie en soja uitgesloten.

Er zal een cascadebeginsel gelden. Dit betekent dat biomassa wordt gebruikt overeenkomstig de hoogste economische en ecologische toegevoegde waarde. De bepalingen moeten er onder meer voor zorgen dat bosbiomassa niet afkomstig is uit bepaalde gebieden die van bijzonder belang zijn voor de biodiversiteit en de koolstofvoorraden.

Snellere goedkeuringsprocedure voor hernieuwbare energiebronnen

Met de toekomstige richtlijn zullen de lidstaten versnellingsgebieden voor hernieuwbare energie creëren. Voor projecten zal dan een vereenvoudigde vergunningsprocedure gelden. De invoering van hernieuwbare energie zal ook worden beschouwd als een "hoger openbaar belang", waardoor de gronden voor juridische bezwaren tegen nieuwe installaties worden beperkt.

Context

De herziening van de wetgeving maakt deel uit van het "Fit for 55"-pakket, waarbij de bestaande klimaat- en energiewetgeving wordt aangepast aan de nieuwe EU-doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met minimaal 55% te verminderen (REDIII). De voorgestelde doelstellingen zijn verder verhoogd in het kader van het REpowerEU-pakket, dat tot doel heeft Europa minder afhankelijk te maken van de invoer van fossiele brandstoffen uit Rusland, na de agressie van dat land tegen Oekraïne.

Volgende stappen

  • De voorlopige overeenkomst moet nu formeel worden aangenomen door het Europees Parlement en de Raad EU.

  • Na formele goedkeuring verschijnt de herziene richtlijn hernieuwbare energie (RED III) in het EU-publicatieblad en treedt in werking op de twintigste dag volgende op haar bekendmaking.

Bron en meer lezen

Persbericht Raad, 30 maart 2023: Council and Parliament reach provisional deal on renewable energy directive

Persbericht Europess Parlement, 30 maart 2023: Renewable energy: MEPs strike deal with Council to boost use of green energy