08 mei 2025 - door Kaatje Gevaert
De voorbereidingen voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2028–2034 zijn in volle gang. Op 7 mei nam het Europees Parlement een resolutie aan met haar visie en eisen voor de EU-begroting na 2027. Dit als duidelijk politiek signaal richting Commissie en de lidstaten. Kernpunten zijn:
Afwijzing van het idee om één enkel financieringsinstrument en afzonderlijke nationale plannen als uitgangspunt te nemen voor de uitgaven van de lidstaten.
Pleidooi voor een flexibele begroting die aansluit op geopolitieke, economische en ecologische uitdagingen.
Oproep tot behoud van parlementaire controle en transparantie bij de inzet van EU-middelen.
Op 16 juli 2025 zal de Europese Commissie haar voorstel presenteren voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2028-2034. Dat is de EU-begroting die de inkomsten, uitgaven en investeringen voor de middellange termijn vastlegt.
Vooruitlopend op dat voorstel nam het Europees Parlement op 7 mei 2025 een resolutie aan over het toekomstige MFK, met 317 stemmen voor, 206 tegen en 123 onthoudingen. In deze resolutie pleiten de Europarlementsleden voor een aanzienlijk ambitieuzer budget, dat beter aansluit op de groeiende verwachtingen van burgers en de realiteit van toenemende geopolitieke en economische instabiliteit.
Volgens het Parlement is het huidige uitgavenplafond van 1% van het bruto nationaal inkomen van de EU-27 niet langer toereikend om het groeiende aantal Europese en mondiale uitdagingen het hoofd te bieden.
De resolutie bundelt de visie van het Parlement en formuleert vier duidelijke inhoudelijke prioriteiten:
Het Parlement verwerpt het idee van de Europese Commissie om het model van “één nationaal plan per lidstaat” uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit over te nemen. In plaats daarvan pleit het voor een structurele aanpak met meer transparantie en parlementaire verantwoording, waarin ook regionale en lokale overheden en andere relevante partijen actief worden betrokken.
Daarnaast bevestigt de resolutie de centrale rol van het cohesiebeleid bij het versterken van de interne markt, het terugdringen van ongelijkheid en het bestrijden van armoede.
De parlementsleden zijn kritisch over het voorstel voor een algemeen "Fonds voor concurrentievermogen" dat bestaande programma’s zou samenvoegen. In plaats daarvan pleiten ze voor een nieuw, doelgericht fonds dat zowel publieke als private investeringen aantrekt via door de EU gesteunde risicobeperkende mechanismen.
Hoewel het Parlement hogere defensie-uitgaven steunt, waarschuwt het ervoor dat deze niet ten koste mogen gaan van sociale en milieugerelateerde uitgaven, noch van het bestaande langetermijnbeleid.
Het volgende MFK moet:
administratieve lasten verminderen voor begunstigden,
geen extra macht geven aan de Commissie zonder parlementaire controle, en
duidelijker en transparanter zijn opgezet.
Flexibiliteit is essentieel: elk beleidsterrein moet een eigen crisisreserve hebben, met afscherming van fondsen voor humanitaire hulp. Het Parlement wil dat het MFK slechts twee speciale instrumenten bevat: één voor rampenbestrijding en één voor overige onvoorziene crisissen. Daarnaast benadrukken de Parlementsleden dat toegang tot EU-middelen moet afhangen van naleving van EU-waarden en rechtsstatelijkheid. Ze willen een slim conditionaliteitsmechanisme waarbij burgers niet de dupe worden van het beleid van hun regering.
Het Parlement maakt zich zorgen dat de terugbetaling van de NextGenerationEU-leningen vanaf 2028 de ruimte voor andere EU-prioriteiten zal beperken. Daarom pleit het voor:
een strikte scheiding tussen schuldaflossing en programmabestedingen,
de introductie van nieuwe, eigen middelen voor de EU, en
het openhouden van de optie van gezamenlijke leningen voor grensoverschrijdende uitdagingen zoals veiligheid en defensie.
Voorzitter van de Europese Begrotingscommissie Johan Van Overtveldt (ECR) stelt dat het MFK méér moet zijn dan een technische verdeeloefening. “Wij steunen de focus op concurrentievermogen, hervormingen en een doeltreffender extern beleid. Maar dat mag geen excuus zijn voor meer centralisering of een uitdijend budget. De Europese Unie moet eenvoud, efficiëntie en zekerheid bieden aan haar burgers én aan haar bedrijven. Geen logge mastodont dus, maar een Unie die weet wat ze moet doen, en vooral: wat ze beter niet doet.”
Ook de Vlaamse Regering bereidt zich voor en publiceerde op 5 april haar standpunt over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) van de EU na 2027. De Vlaamse Regering vraagt de Europese Commissie om prioritair rekening te houden met acht krachtlijnen die belangrijk zijn voor Vlaanderen:
Meer focus op concurrentiekracht en veiligheid;
Het bundelen van krachten voor gezonde overheidsfinanciën;
Een meer doelgericht EU-budget voor meer impact;
Vlaanderen gaat niet akkoord met de aanpak van lidstatenveloppes op basis van één plan per lidstaat;
Een budgetverschuiving naar innovatie en grensoverschrijdende infrastructuur;
Een landbouwbeleid dat landbouwers helpt om de internationale concurrentie aan te gaan;
Een Europees fonds voor concurrentievermogen ten dienste van excellentie;
Een Europees extern optreden gericht op versterkte internationale partnerschappen en win-win.
De prioriteiten van het Europees Parlement vormen input voor het voorstel van de Europese Commissie voor de volgende langetermijnbegroting van de EU (MFK), dat op 16 juli 2025 wordt verwacht. Voorafgaand daaraan bespreken de lidstaten het MFK tijdens de Europese Raad in juni.
Wat gebeurt er daarna? Na de presentatie van het voorstel volgen onderhandelingen tussen de instellingen. De Raad (de lidstaten) stelt het MFK formeel vast, en dat gebeurt alleen als alle lidstaten unaniem instemmen. Het Europees Parlement moet het akkoord goedkeuren, maar heeft geen mogelijkheid om het MFK te wijzigen: het kan enkel ja of nee zeggen.
In de praktijk houdt de Raad gedeeltelijk rekening met de wensen van het Parlement, om een afwijzing te voorkomen.
Zodra het MFK is vastgesteld, kan de Europese Commissie beginnen aan het opstellen van de jaarlijkse EU-begroting. Die bepaalt hoeveel de EU elk jaar mag uitgeven, binnen de grenzen van het MFK.
Voor de jaarbegroting hebben het Parlement en de Raad dezelfde beslissingsbevoegdheid: ze moeten samen tot overeenstemming komen. Lukt dat niet, dan moet de Commissie met een nieuw voorstel komen – al gebeurt dat in de praktijk zelden.
Het Meerjarig Financieel Kader (MFK) is de langetermijnbegroting van de EU. De MFK-verordening legt de financiële kaders vast voor alle Europese programma’s. Zo is duidelijk hoeveel budget elk programma over meerdere jaren ter beschikking heeft.
Het MFK dient vier doelen:
Het vergemakkelijkt de goedkeuring van de jaarlijkse EU-begroting;
Het vertaalt politieke prioriteiten in concrete cijfers, voor een periode van minstens vijf jaar;
Het zorgt voor begrotingsdiscipline binnen de EU;
Het maakt de EU-financiën voorspelbaarder op de lange termijn.
In februari 2025 presenteerde de Europese Commissie haar routekaart “De weg naar het volgende meerjarig financieel kader”. Daarin werden de belangrijkste beleidsmatige en financiële uitdagingen geschetst die het nieuwe MFK moet aanpakken. Deze publicatie gaf het startsein voor een bredere denkoefening over hoe de EU-begroting kan worden aangepast aan nieuwe noden en prioriteiten.
Om de voorbereiding van het nieuwe MFK breed te onderbouwen, zette de Commissie een consultatieproces op. Daarbij horen:
Thematische openbare raadplegingen, en
Een burgerpanel over de toekomst van de EU-langetermijnbegroting.