14 november 2022 - door Ina De Vlieger
Het Europees Parlement (EP) en de Raad van de Europese Unie bereikten op 8 november een voorlopig akkoord over de herziening van de EU-verordening over de lastenverdeling, ook gekend als de Effort Sharing Regulation (ESR).
De EU-reductiedoelstelling voor non-ETS bedraagt 40% tegen 2030 t.o.v. 2005.
De nieuwe nationale streefcijfers van de Europese Commissie blijven overeind.
Een compromis bereikt over het lineaire emissietraject en de flexibiliteit, en afschaffing van de aanvullende reserve.
De ESR stelt voor elke lidstaat een nationale doelstelling vast om de emissies te verminderen van sectoren die niet onder de EU-regeling voor de handel in emissierechten (ETS) of de verordening rond landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) vallen. Het omvat de non-ETS sectoren: wegvervoer, verwarming van gebouwen, landbouw, kleine industriële installaties en afvalbeheer.
Het EP en de Raad van de EU hebben de verschillende nieuwe nationale streefcijfers van de Europese Commissie overgenomen. Deze streefcijfers variëren van een emissiereductie met 10% tot 50% afhankelijk van het BBP per hoofd van de bevolking en de kosteneffectiviteit. Voor België bedraagt het streefcijfer 47%.
Op basis van de nationale bijdragen is de doelstelling op EU-niveau om de emissies van de non-ETS sectoren tegen 2030 met 40% te verminderen ten opzichte van het niveau van 2005 (huidige doelstelling 30%).
Om de nationale doelstellingen te halen, moet elke lidstaat ervoor zorgen dat zijn emissies een bepaald, in de verordening vastgesteld jaarlijks emissiequotum niet overschrijden. Deze jaarlijkse emissierechten verlagen tot 2030 geleidelijk volgens een lineair traject.
De Raad van de EU en het Parlement hebben overeenstemming bereikt over een actualisering van het lineaire traject van elke lidstaat in 2025, die kunnen leiden tot een opwaartse of neerwaartse bijstelling van de jaarlijkse toewijzingen voor de periode 2026-2030.
De aan lidstaten overgelaten flexibiliteit heeft drie vormen:
de overdracht van emissierechten
het lenen van een aantal oorspronkelijk voor de volgende jaren geplande emissierechten
het opsparen van emissierechten.
Volgens het voorlopige akkoord wordt het niveau van de jaarlijkse emissierechten die tussen de lidstaten kunnen worden verhandeld, beperkt tot 10% van de rechten in de periode 2021-2025, wat het door de Raad gewenste niveau is. Dit percentage wordt verlaagd tot 15% voor de periode 2026-2030, wat lager is dan het verzoek van de Raad (20%), maar hoger dan het verzoek van het Parlement (5%).
Wat de tweede flexibiliteit betreft, bepaalt de tekst dat de lidstaten vanaf het volgende jaar emissierechten kunnen lenen tot maximaal 7,5% van hun jaarlijkse emissieruimte voor de jaren 2021 tot en met 2025 (tegen respectievelijk 10% en 5% in de voorstellen van respectievelijk de Raad en het EP). Dit plafond wordt verlaagd tot 5% voor 2026-2030.
In jaren waarin de emissies van een lidstaat lager zijn dan zijn jaarlijkse toewijzingen, kan die emissierechten sparen en deze in latere jaren gebruiken. Deze reserve mag niet groter zijn dan 75% van de jaarlijkse emissieruimte in 2021 en 25% van 2022 tot 2029.
Daarnaast heeft het Parlement bereikt dat de "aanvullende reserve", waardoor de lidstaten onder bepaalde voorwaarden extra quota kunnen krijgen, wordt afgeschaft. De huidige “veiligheidsreserve” wordt gehandhaafd. Deze maakt het mogelijk maximaal 105 miljoen ton CO2-equivalent toe te wijzen aan bepaalde lidstaten, nl. die met een lager BBP per hoofd van de bevolking dan het EU-gemiddelde en een emissietekort ten opzichte van hun cumulatieve jaarlijkse toewijzingen.
Het amendement van het Europees Parlement om de ESR tot na 2030 te verlengen, heeft het niet gehaald.
Het Europees Parlement en de Raad van de EU moeten het voorlopige akkoord nog formeel aangenomen.
Actualisatieplanning (17/01/2023):
De ENVI-Commissie heeft op 16 januari 2023 het voorlopig akkoord goedgekeurd. Een eindstemming over de aanneming van het standpunt in eerste lezing van het Parlement is voorlopig gepland op plenaire vergadering van 13-16 maart 2023.
In de Raad heeft het Comité van permanente vertegenwoordigers (Coreper) het voorlopig akkoord op 21 december 2022 bevestigd. Zodra het Europees Parlement zijn standpunt in eerste lezing heeft vastgesteld, wordt de tekst ter goedkeuring teruggestuurd naar het Coreper, waarna de EU-ministers de tekst moeten goedkeuren om de verordening formeel te kunnen aannemen.
Als beide medewetgevers de verordening goedkeuren, wordt de definitieve tekst bekendgemaakt in het Publicatieblad van de EU en treedt hij in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan.
De herziene ESR is het tweede voorstel van het "Fit for 55"-pakket waarvoor er een interinstitutioneel akkoord is. Het eerste akkoord werd bereikt voor de CO2-normen voor nieuwe auto's en bestelwagens.
Persbericht Europees Parlement, 8 november 2022: Fit for 55: Deal on stricter rules for member states’ greenhouse gas emissions
Persbericht Raad EU, 8 november: "Fit for 55": strengere emissiereductiedoelstellingen voor lidstaten
Update 5/01/2023: Compromistekst (Note, 16292/22) kwam beschikbaar op 22 december 2022