12 november 2024 - door Paula Verschaeve
Op 5 november 2024 vond de derde editie van het Groot Vlaams Europadebat van het Vlaams Parlement en VLEVA plaats. Dé jaarlijkse afspraak om Vlaanderen in Europa, en Europa in Vlaanderen in de kijker te zetten. Dit deden we samen met het Vlaamse middenveld en Vlaamse en Europese beleidsmakers. Europa top of mind maken, dàt was de inzet van de avond.
Tijdens de vorige edities van het Groot Vlaams Europadebat blikten we terug op de State of the Union-speech van de Commissievoorzitter. Maar in het speciale verkiezingsjaar 2024 kan dat niet. Daarom gooiden we het dit jaar over een andere boeg.
In deze blog lees je de belangrijkste insteken van de zes VLEVA-leden en zeven beleidsmakers tijdens het debat:
Prangende EU-kwesties gebracht door Port of Antwerp-Bruges, Voka, VITO, ACV, Fevia Vlaanderen en VLIR. Welke struikelblokken met het Europese niveau ervaren zij? Welke Europese initiatieven en thema’s zijn bijzonder relevant voor hen?
De antwoorden en visie van Vlaamse en Europese beleidsmakers hierop. Wat moet Europa (meer) doen of laten?
Voor Port of Antwerp-Bruges moet “de wankele concurrentiekracht van onze havenindustrie” aangepakt worden. Onze chemiecluster in Antwerpen behoort nog steeds tot de wereldtop en levert een enorme bijdrage aan onze welvaart. Maar daarnaast is de chemische industrie ook de sleutel tot strategische autonomie, iets waar Europa sterk naar streeft. Maar toch hangen er donkere wolken boven de sector. Zo zijn de energiekosten in Europa fors hoger dan in andere delen van de wereld en brengen de Europese klimaatambities complexe regels met zich mee. Dit leidt tot een dreigend concurrentieel nadeel. We riskeren dat industriële groepen hun activiteiten in Europa terugdringen en die verplaatsen naar andere regio’s. “Om dat tegen te gaan kan Europa bijvoorbeeld een voortrekkersrol spelen in de uitrol van energie-infrastructuur. Hierdoor kunnen we onze concurrentiepositie versterken.”
Port of Antwerp-Bruges onderstreept nog maar eens het belang van de Antwerp Declaration. Essentieel hierin is om de ambities van een duurzame toekomst af te stemmen op de realiteit van een sterke industriële economie.
Bekijk hieronder de pitch van Guy Janssens, VP Corporate Affairs Port of Antwerp-Bruges
> “Decarbonisering is de sleutel naar concurrentiekracht. Hierop inzetten is cruciaal voor ons concurrentievermogen, industrialisering etc.” - Bruno Tobback, Vooruit
> “Het is van groot belang dat ook kmo’s weten aan welke energieprijs ze een business case kunnen opbouwen en of ze überhaupt een business case hebben.” - Rudi Kennes, PVDA
“De versterking van de competitiviteit van onze Europese economie en industrie moet bovenaan ieders agenda staan.” Dat is de boodschap van Voka. Met de aankondiging van een Clean Industrial Deal - aanvullend op de Green Deal - creëert de Von der Leyen II-Commissie een momentum om het industrieel beleid te hervormen. Maar dan moet Europa ook meewerken aan snellere en transparante vergunningen. In Vlaanderen, een van de meest dichtbevolkte en geïndustrialiseerde regio’s van Europa, lopen investeringprojecten hier vaak op vast. Ook op Europees niveau zijn er meerdere redenen waarom de vergunningsverlening stropt. Dat is problematisch, want efficiënte vergunningsverlening is noodzakelijk in de transitie naar klimaatneutraliteit. Concreet moet het Europees vergunningskader worden aangepast zodat het ook voor regio’s als Vlaanderen mogelijk wordt om economie en duurzaamheid te verzoenen.
Europa moet lidstaten de ruimte geven om vergunningen te beoordelen op hun bijdrage aan de integrale milieukwaliteit die een behoud of verbetering van de netto-milieukwaliteit nastreeft. Bij een project moeten we dus kijken naar de globale vooruitgang en moet het mogelijk zijn dat het verlies van milieukwaliteit voor één parameter kan opwegen tegenover een globale verbetering van de milieukwaliteit op het vlak van een of meerdere andere parameters. “Willen we hier in Vlaanderen de komende jaren belangrijke transitieprojecten van de grond krijgen, dan betekent dat een herziening van de strategische MER-richtlijn.”
Bekijk hieronder de pitch van Frank Beckx, Directeur Kennis- en Lobbycentrum Voka
> “Europa is al een voorloper in het halen van milieudoelstellingen. Maar we moeten eerlijk zijn: dat blokt onze concurrentiekracht af." - Eva De Bleeker, Open Vld
> “Europese regelgeving moet gedifferentieerd zijn. Vlaanderen kampt met andere problemen dan Roemenië of Italië. We moeten af van de weeffout “voor heel Europa hetzelfde." - Kris Van Dijck, N-VA
VITO verwelkomt de ambitie van de Von der Leyen II-Commissie om de Green Deal onverminderd voort te zetten. De Europese Green Deal versterkt de aantrekkingskracht van de EU door technologie en mensenwerk te combineren, gericht op economische en ecologische haalbaarheid en sociale inclusie. Door prioriteit te geven aan onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen, circulaire materialenstromen en watergebruik kan onze welvaart worden verankerd.
Wat de EU nodig heeft om daarin te slagen: minder versnippering, meer samenwerking, minder administratieve ballast en een missiegedreven aanpak voor onderzoek en infrastructuur. De EU moet een “research and innovation union” worden om schone technologie te ondersteunen, kapitaal te mobiliseren en fossielvrije investeringen te bevorderen, met aandacht voor circulaire economie, eerlijke concurrentie en betere infrastructuur. “Concreet hebben we nood aan een heel straf EU-beleid met meer ruimte voor rechtstreekse experimenten waarbij onderzoekers kunnen innoveren in plaats van louter met elkaar in competitie te treden.”
Bekijk hieronder de pitch van Elise Steyaert, Program Manager VITO
> “We maken onszelf vaak wijs dat we voorop lopen (qua innovatie), maar we lopen achterop. “Elektrificatie in China gaat 2 keer zo snel.” - Bruno Tobback, Vooruit
> “We moeten streven naar energie-onafhankelijkheid en energie-efficiëntie. Maar bepaalde doelstellingen uit de Green Deal zijn niet realistisch. Hoog tijd dus voor een tussentijdse evaluatie.” - Philip Claeys, Vlaams Belang
> “Er wordt in Europa heel wat ontwikkeld en bedacht, maar de implementatie stuit op barrières. Europa heeft nood aan een interne kapitaalmarkt.” - Kris Van Dijck, N-VA
ACV erkent de enorme uitdagingen in Europa: in de industrie staan veel knipperlichten op rood, de geopolitieke spanningen zetten ons onder druk om meer in te zetten op strategische autonomie en defensie, en de klimaatambities moeten onverminderd hoog blijven. Maar tegelijkertijd ijvert ACV voor meer betrokkenheid van de werknemers in het debat over de toekomst van Europa. Het zoeken naar en creëren van een breed sociaal draagvlak is onmisbaar.
Dat betekent dat Europa moet inzetten op werknemersrechten en dus op een sterk sociaal beleid. En dat kan. De richtlijn over minimumlonen en de verklaring voor een Europese sociale dialoog uit de vorige legislatuur bewijzen dat. We moeten blijven investeren in kwalitatieve jobs, vorming en opleiding van werknemers en een voortrekkersrol spelen in loon- en arbeidsvoorwaarden. Ook nieuwe regelgeving rond AI, psychosociale risico’s en onderaanneming is dringend nodig. In die context is een constructief overleg met de sociale partners cruciaal. “We mogen niet de fout maken door alles over te laten aan industriële en andere lobbygroepen."
Bekijk hieronder de pitch van Stijn Gryp, Nationaal secretaris ACV
> "Prioriteit voor mij is dat de richtlijn rond Europese ondernemingsraden herbekeken en versterkt wordt wat betreft inspraak van vakbonden.” - Rudi Kennes, PVDA
> “Als we onze sociale welvaart willen behouden, dan moeten we durven investeren in de modernisering van onze economie. Uiteraard mag sociaal overleg daarbij niet ontbreken.” - Wouter Beke, cd&v
Een grote Europese bezorgdheid voor Fevia Vlaanderen is de tsunami aan verplichtingen rond duurzaamheid in het kader van de Europese Green Deal (zoals CSRD, CSDDD, ontbossingswet, taxonomie enz.). De voedingsindustrie is niet tegen de doelstelling van die wetgeving. Maar de sector wordt geconfronteerd met een wildgroei aan wetgeving die niet gecoördineerd is en in de praktijk onuitvoerbaar is. Bovendien brengen die verplichtingen een enorme administratieve last teweeg. “Bedrijven worden bijna genoodzaakt om dure consultants in te schakelen die analyses van voedingsbedrijven uitvoeren. Keer op keer wordt quasi identiek werk verricht met quasi identieke resultaten.”
Hoewel enkel grote bedrijven in principe onder het toepassingsgebied vallen, moeten zij wel hun volledige waardeketen analyseren en controleren. Zo worden ook veel kmo’s hier indirect bij betrokken. Want kmo’s horen nu eenmaal tot een of meerdere toeleveringsketens van grotere bedrijven. Ze worden vanuit hun grote klanten geconfronteerd met tal van vragen over data. Dit zorgt voor een enorme administratieve last voor deze kmo’s en hiervoor hebben ze doorgaans niet de mankracht. Er zijn tal van manieren waarop de Europese Commissie het eenvoudiger kan maken: “Een oefening waarbij de verschillende wetgevingen naast elkaar worden gezet en worden gescreend op meer coherentie en vereenvoudiging zou zorgen voor administratieve eenvoud.”
Bekijk hieronder de pitch van Nadia Lapage, Algemeen directeur Fevia Vlaanderen
> “We moeten blijven vasthouden aan het waarmaken van de klimaatambities, maar de instrumenten kunnen ongetwijfeld beter.” - Staf Aerts, Groen
> “Het is absoluut noodzakelijk om administratieve lasten in de EU te verminderen. De Europese Commissie is zich daarvan bewust. De impact assessment is een belangrijk instrument hierbij.” - Eva De Bleeker, Open Vld
Voor VLIR zijn internationale partnerschappen en academische samenwerking van onschatbare waarde. Hiertoe hanteert VLIR, samen met de universiteiten, het principe dat samenwerking met de rest van de wereld zo open mogelijk moet kunnen verlopen. Maar we mogen niet blind zijn voor de mogelijke risico’s die gepaard gaan met internationale samenwerking. Zo worden universiteiten en andere kennisinstellingen geconfronteerd met ondermijning van de kennisveiligheid. Flagrante mensenrechtenschendingen zijn hier een voorbeeld van. Om die mogelijke risico’s in kaart te brengen, ontbreekt een screeningsmechanisme op Europees niveau. “De screening die de Europese Commissie vandaag uitvoert, focust enkel op de scope van het project zelf. Er wordt niet gekeken naar wat de instelling die erachter zit, doet.”
Bovendien bestaat er geen sanctioneringsmechanisme dat toelaat om in te grijpen wanneer mensenrechtenschendingen plaatsvinden. De Vlaamse universiteiten zijn dan ook vragende partij dat de Europese Commissie inspanningen levert om het risico op mensenrechtenschendingen te beperken. Dit door kennisinstellingen, die deelnemen aan Erasmus+ en Horizon Europe, te screenen en, als dat nodig is, sanctionerend op te treden tegen partners die de mensenrechten met de voeten treden.
Bekijk hieronder de pitch van Koen Verlaeckt, Secretaris-generaal Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR)
> “Wanneer de veiligheid van informatie in het gedrang zou komen, moet men kunnen ingrijpen. Schrappen in subsidies is een mogelijkheid om sanctionerend op te treden.” - Philip Claeys, Vlaams Belang
> “Naast de vier klassieke Europese vrijheden heeft het Letta-rapport het over het versterken van een vijfde vrijheid in de interne markt: onderzoek, innovatie en onderwijs. Een inspirerende gedachte voor ons als kenniseconomie.” - Wouter Beke, cd&v
Veel dank aan al onze sprekers:
6 VLEVA-leden:
Frank Beckx, Directeur Kennis- en Lobbycentrum Voka
Guy Janssens, VP Corporate Affairs Port of Antwerp-Bruges
Elise Steyaert, Program Manager VITO
Koen Verlaeckt, Secretaris-generaal Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR)
Nadia Lapage, Algemeen directeur Fevia Vlaanderen
Stijn Gryp, Nationaal secretaris ACV
7 Vlaamse en Europese beleidsmakers:
Bruno Tobback, Vooruit (Europees Parlement)
Eva De Bleeker, Open Vld (Vlaams Parlement en partijvoorzitter Open Vld)
Kris Van Dijck, N-VA (Europees Parlement)
Philip Claeys, Vlaams Belang (secretaris-generaal ‘Patriots for Europe’ - Europees Parlement)
Rudi Kennes, PVDA (Europees Parlement)
Staf Aerts, Groen (Federaal Parlement)
Wouter Beke, cd&v (Europees Parlement)