Europees Parlement stelt ambitieuze doelen voor richtlijn schone voertuigen
Tijdens de plenaire vergadering van het Europees Parlement van 25 oktober hebben de MEPs hun standpunt in eerste lezing aangenomen over de richtlijn schone voertuigen. De positie van het Europees Parlement is ambitieuzer dan wat de Europese Commissie heeft voorgesteld.
De richtlijn schone voertuigen heeft als doel om de openbare aanbesteding van schone voertuigen te stimuleren en de marktintroductie van schone voertuigen bij overheidsopdrachten te vergroten. De herziening van deze richtlijn werd door de Europese Commissie voorgesteld in het kader van het tweede mobiliteitspakket. De ENVI commissie van het Europees Parlement stemde begin oktober over het verslag van rapporteur Andrzej Grzyb, dat nu ook door de plenaire vergadering is goedgekeurd.
Ambitieuze doelstellingen
In grote lijnen verschilt het standpunt van de Europarlementsleden op twee vlakken van het Commissievoorstel. Ten eerste benaderen ze de definitie van een schoon voertuig op een andere manier. Terwijl de Commissie zich hiervoor enkel baseerde op het type voertuig en de CO2-emissies, beschouwt het Parlement voertuigen met lage uitstoot, zonder uitstoot (CO2, NOx en fijne deeltjes) of die rijden op alternatieve brandstoffen als schone voertuigen. Hierbij verwijst het naar de richtlijn 2014/94/EU betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en sluiten ze bepaalde types van biobrandstoffen in het bijzonder uit.
Ten tweede stelt het Parlement ook ambitieuzere doelstellingen met betrekking tot het aandeel van schone voertuigen die overheidsinstantie moeten aanschaffen. Vooral in de categorie van lichte commerciële voertuigen zijn de minimumpercentages duidelijk gestegen.
De MEPs roepen de lidstaten en de EU ten slotte op om financieringsinstrumenten beschikbaar te maken om de doelstellingen van de richtlijn te behalen.
De Raad aan zet
Nu het Parlement haar standpunt heeft ingenomen, is het wachten op de Raad om een algemene oriëntatie aan te nemen. Pas daarna kunnen interinstitutionele onderhandelingen (trilogen) opgestart worden.
In de Werkgroep Intermodale Vraagstukken en Netwerken van de Raad zijn de debatten over de richtlijn schone voertuigen volop aan de gang. De definitie en de minimumgrens voor de aanschaffing van schone voertuigen zijn nog de voornaamste punten van discussie. Een politieke overeenkomst lijkt mogelijk tegen de Transportraad van begin december.