Europees Parlement wil meer budget voor Interreg
Bij de stemming op maandag 3 december over het verslag van Pascal Arimont (EVP, België) in de Commissie regionale ontwikkeling, hebben de leden van het Europees Parlement het aandeel van het budget voor het toekomstige Interreg-programma (verordening inzake Europese territoriale samenwerking) voor het onderdeel grensoverschrijdende samenwerking aanzienlijk verhoogd.
In overeenstemming met het standpunt van het Europees Parlement over het volgende meerjarig financieel kader hebben de EP-leden het totale budget vastgesteld op 11,17 miljard euro (tegen vergelijkbare prijzen van 2018), terwijl de Commissie slechts 8,43 miljard euro voorzag.
Verdeling
Bovenal herverdelen de leden van het Europees Parlement het budget over de verschillende onderdelen van de verordening, door de eerste component "grensoverschrijdende samenwerking" te verhogen van de 52,7% (4,4 miljard euro) die de Europese Commissie oorspronkelijk had gepland, tot 67,16% (7,5 miljard euro).
Anderzijds wordt het aandeel van de tweede component "transnationale samenwerking" teruggebracht van 31,4% tot 17,68%, dat wil zeggen van 2,65 miljard euro tot 1,97 miljard euro.
Zij zorgen er ook voor dat het deel dat bestemd is voor de derde component, gewijd aan de "ultraperifere regio's", 3,2% bedraagt, waardoor de begroting automatisch wordt verhoogd tot 357 miljoen euro (tegenover 270 miljoen euro in het voorstel van de Europese Commissie). Zij verhogen het aandeel voor het vierde onderdeel, dat betrekking heeft op interregionale samenwerking, van 1,2% (100 miljoen euro) tot 3,27% (365 miljoen euro).
De moeilijke kwestie van interregionale innovatie
Het meest omstreden punt tijdens de besprekingen was de vijfde component van de door de Europese Commissie geïntroduceerde "interregionale investeringen in innovatie". Sommige leden van het Europees Parlement, zoals de rapporteur, vonden dit nieuwe aspect, onder direct beheer, ongunstig, terwijl anderen het voorstel met open armen ontvingen.
Tot slot hebben de leden van het Europees Parlement het door de Europese Commissie voorgestelde bedrag van 970 miljoen euro, dat relatief gezien neerkomt op een verlaging van 11,5% tot 8,69% van de totale begroting, gehandhaafd. Bovenal introduceren de leden van het Europees Parlement een verplichting voor de Commissie om de resterende middelen van het vijfde onderdeel over te hevelen naar de andere onderdelen, indien deze niet voor 31 december 2026 zijn uitgegeven.
Maritiem aspect en cofinanciering
Daarnaast hebben de leden van het Europees Parlement het maritieme aspect opnieuw opgenomen in de eerste component, die gewijd is aan grensoverschrijdende samenwerking.
De tekst waarover gestemd is, voorziet ook in een maximale verhoging van het cofinancieringspercentage tot 80 procent, vergeleken met het voorstel van 70 procent van de Commissie.
Andere belangrijke zaken
De leden van het Europees Parlement vragen om vast te houden aan het principe van de regel n+3, dat wil zeggen dat alle toegewezen middelen uiterlijk drie jaar na het einde van de begrotingscyclus moeten worden besteed. De Commissie stelde voor om terug te keren naar het systeem van vóór de crisis, met vrijgave uiterlijk twee jaar na het einde van de begrotingscyclus.
Over het onderhandelingsmandaat zal worden gestemd tijdens de plenaire vergadering van het Parlement in januari. Ondertussen hoopt de Raad ook tegen midden januari een algemene positie te bereiken.