Belangrijke week voor dossiers digitale inhoud en verkoop van goederen
Op 12 december 2018 zal de laatste trialoog tussen het Parlement, de Raad en de Commissie plaatsvinden over digitale inhoud en de eerste over de verkoop van goederen. Dit op voorwaarde dat de lidstaten deze week akkoord zijn met de tekst over goederen.
De twee dossiers zijn dicht met elkaar verweven. Eind 2015 lanceerde de Commissie een pakket rond verkoopscontracten. Dit bevat een richtlijn over het aanbieden van digitale inhoud - nu in trialoog - en een richtlijn over de verkoop van goederen online en offline. Over dit laatste dossier heeft de Raad nog geen positie ingenomen. Het Parlement zal daarnaast het akkoord rond digitale contracten niet goedkeuren indien de bepalingen over goederen niet zijn verduidelijkt.
Levering digitale inhoud op de rand van een akkoord
Het debat rond digitale contracten en digitale inhoud is het verst gevorderd. De enige horde die nog genomen moet worden is die van het niveau van harmonisatie. Zullen de deadlines in de nieuwe richtlijn vaststaan of mogen lidstaten meer beschermende maatregelen nemen? Het Parlement steunde oorspronkelijk de maximale harmonisatie met uitzonderingen, terwijl de Raad geen uitzonderingen wilde toelaten.
Uit de ontwerptekst die op tafel ligt blijkt dat het doel van de richtlijn is om de conformiteit van digitale inhoud/diensten te verzekeren, om remedies aan de benadeelde consument te bieden en regels te voorzien bij veranderingen van de inhoud/dienst of het opzeggen van een contract.
De regels zijn geldig vanaf het moment dat er een onnodige betaling of uitwisseling van gegevens heeft plaatsgevonden. Daarnaast willen de instellingen de tekst herbekijken 5 jaar na de invoering om eventuele zaken die nog niet onder de wet vallen toch op te nemen.
Verkoop van goederen: burden of proof vastgesteld op 1 jaar
De Sales of Goods tekst heeft een langere weg te gaan. Het Oostenrijks voorzitterschap heeft een ontwerp-compromis opgemaakt waarin ze ‘embedded content’ veranderen in ‘goederen met digitale elementen’. Net zoals het Parlement mikt de Raad ook op een minimum garantieperiode van twee jaar. Het verschil zit echter bij de bewijslast (burden of proof). De Raad wil deze periode zetten op 1 jaar (in plaats van de huidige 6 maanden) met de mogelijkheid om het te verlengen naar 2 jaar. Het Parlement wil 1 jaar behouden.
Wat betreft de digitale inhoud wil de Raad een flexibele hierarchie van oplossingen en verwijzen naar updates in de nalevingscriteria.
De tekst zal besproken worden door de Raad van justitie ministers op 7 december. Als zij de tekst goedkeuren dan kunnen ze verder met de onderhandelingen met de andere instellingen.
Regels digitale overeenkomsten: levering van digitale inhoud én verkoop van goederen
Zowel Parlement als Raad keuren finale teksten goed. Beide richtlijnen verschijnen in het Europees Publicatieblad.