Maak kennis met het nationaal contactpunt Interreg
Het zijn drukke tijden voor de collega’s van het Nationaal Contactpunt Interreg bij VLAIO (Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen). In heel wat Interreg-programma’s lopen projectoproepen en/of worden er binnenkort verwacht.
Wij klopten toch aan en schotelden hen volgende vragen voor.
Welke nieuwigheden brengen de nieuwe Interreg programma’s voor 2021-2027?
Er is opvallend meer aandacht voor de klimaatuitdagingen doorheen alle programma topics. Dus niet enkel binnen de traditionele "milieu" thema's die al lang aan bod komen binnen de Interreg programma's. Maar ook binnen belangrijke programma assen zoals "innovatie" of topics zoals "grensoverschrijdende arbeidsmarkt".
Er wordt nog meer dan vroeger gevraagd om te vertrekken vanuit maatschappelijke uitdagingen die men wil aanpakken. Het is evident dat de klimaatuitdaging daar een erg belangrijk vertrekpunt vormt.
Het aspect "vaardigheden" om stappen vooruit te zetten binnen slimme en duurzame transities wordt ook een essentieel onderdeel van projecten. Dit naast en in combinatie met demonstratie of piloot activiteiten die ook zeer typisch zijn voor Interreg projecten.
Bij de beoordeling van projecten wordt ook meer rekening gehouden met de directe impact van projecten op het dagdagelijkse leven van burgers of het functioneren van ondernemingen. Europa wil immers graag een zichtbare Unie zijn en duidelijk maken hoe Europa en Europese fondsen het verschil maken voor haar burgers en ondernemingen. Hoe concreter en overtuigender die impact, hoe meer kansen projecten hebben om goedgekeurd te worden.
Dit maakt dat al te onderzoeksgerichte projecten of projecten die onvoldoende overtuigen dat voldoende ver op de TRL schaal geraken het (nog) moeilijker dan voorheen zullen hebben. Onderzoek kan nog wel als onderdeel van een project, maar het mag niet stoppen met bv een rapport als antwoord op een onderzoeksvraag, men wil reële impact voor burgers en ondernemingen zien.
Een ander nieuw element is de aandacht voor grensknelpunten. DG REGIO werkte de laatste jaren hard aan een eigen beleidsagenda voor grensregio's. De weerslag hiervan is terug te vinden in onze Interreg programma's die zich op de landsgrenzen met Nederland, Duitsland of Frankrijk richten. Hoewel financieel niet het grootste onderdeel, heeft elk van deze programma's een specifiek programma onderdeel "grensknelpunten" gekregen. Daarbinnen zal gewerkt worden aan het zetten van stappen richting het oplossen van bestaande of gekende juridische of administratieve grensknelpunten. Of wordt ruimte gemaakt voor kleinschaliger projecten of initiatieven om lokale besturen en burgers te mobiliseren rond dergelijke knelpunten en andere programma thema's.
We verwachten tot slot veel van de nieuwe opties om op een vereenvoudigde manier je projectonkosten af te rekenen. Op Europees en nationaal niveau zien we een voortdurend spanningsveld tussen de uitdaging om fondsen volgens de regels te besteden en daartoe nog meer verantwoording en controle te organiseren. En anderzijds de oproepen van diegenen die meer vereenvoudiging en proportionaliteit eisen, met name vanuit de zijde van de uitvoerders van EU programma’s en de projecten, maar ook de Europese Commissie zelf.
Een aantal van onze Interreg programma's durven gelukkig redelijk ver mee te gaan in het streven naar vereenvoudiging. Maar tot onze spijt blijven een aantal nog erg conservatief. We hopen deze laatste groep alsnog verder van hun ongelijk te overtuigen gedurende de programmaperiode die nu ingezet is.
Voor wie zijn de programma’s bedoeld? Wie kan indienen? Naar welke partnerschappen wordt gestreefd? Of omgekeerd: voor wie is het niet bedoeld, zijn er organisaties die jullie meer willen zien in Interreg?
Typische indieners en projectuitvoerders zijn publiek-private consortia van kennisinstellingen, overheidsorganisaties, intermediaire organisaties, ondernemingen met in hun kielzog nog wat kleinere ondernemingen of organisaties met een sterke inhoudelijke expertise en netwerk. Au fond zijn dat min of meer dezelfde spelers als voorheen.
Wat telt is dat je als organisatie zelf een zinvolle bijdrage en lange termijn impact kan leveren op knelpunten of opportuniteiten die de programma's naar voren schuiven. Daarnaast moet je ook in staat zijn om een relevant internationaal partnerschap met complementaire skills en expertise op de been te brengen dat impact kan genereren over meerdere EU regio's of landen heen.
Het einddoel van de programma's is immers onze Europese economie en maatschappij mee richting slimmer en duurzamer te duwen, en daarbij ook de landsgrenzen te doen vervagen. Meer impact door meer samenwerking dus. Via projecten hoopt men tussentijds kleine, incrementele tussenstappen te zetten in die meer algemene transitie. Dat vergt dus wel wat draagkracht, sérieux en impact van organisaties binnen hun sector en domein.
Ook op het vlak van organisatorische en financiële draagkracht ligt de lat hoog. Het zijn dus zeker geen programma's waar je als kleine organisatie of individuele onderneming als indiener terecht kan voor de snelle oplossing van een probleem dat idealiter gisteren al opgelost moest zijn.
Voor dit soort spelers voorzien de Interreg programma's zelf in kaderprojecten waarbinnen dergelijke spelers kortlopende of kleinschaliger trajecten kunnen opzetten aan sterk vereenvoudigde voorwaarden. We denken bijvoorbeeld aan kader projecten zoals micro-projectenfondsen om burgerinitiatieven in grensregio's aan te wakkeren. Of nog initiatieven zoals Crossroads waarbinnen grensoverschrijdende innovatietrajecten tussen en op initiatief van KMO's gesteund worden op een sterk vereenvoudigde manier.
Welke ondersteuning bieden jullie als contactpunt, hoe zijn jullie georganiseerd?
We hebben grosso modo 3 soorten medewerkers.
De Programma contactpunten: zij staan bij wijze van spreken aan het front of in de eerste lijn. In opdracht van en in nauwe samenwerking met de programmasecretariaten staan zij in voor de 1 op 1 begeleiding van projectidee tot het Interreg-proof maken van een projectaanvraag. Op verzoek zorgen zij voor partner search en match-making met buitenlandse partijen. Zij doen daarvoor volop beroep op collega contactpunten in andere Lidstaten. Zij matchen projectideeën aan het meest aangewezen Interreg programma, of verwijzen zo nodig door naar andere EU programma's of fondsen. In de fase van redactie van een voorstel fungeren ze als klankbord of reviewer van projectvoorstellen. Wat ze nooit doen is zelf het project schrijven: het is altijd de indiener die de pen blijft vasthouden. Eénmaal een Interreg project goedgekeurd blijven onze contactpunten technische ondersteuning bieden of optreden als klankbord voor Vlaamse partners.
Programma beheerders vertegenwoordigen Vlaanderen in de diverse Interreg comités en schreven ook actief mee aan de inhoud van de nieuwe programma's. Deze collega's bewaken en behartigen de Vlaamse strategie en belangen binnen elk programma en beslissen mee over de goed- of afkeuring van projecten. Vanuit de Interreg comités monitoren zij het verloop van elk programma. Ze bewaken ook mee de naleving van EU- en nationale regelgeving bij de selectie en uitvoering van projecten. Diverse van onze programmabeheerders verdelen overigens hun tijd over Interreg en het EFRO Vlaanderen programma, wat hen een interessante vergelijkingsbasis geeft.
Dan zijn er nog personen die over de hele bandbreedte van Interreg actief zijn. Deze collega's houden zich bezig met de horizontale, programma overschrijdende, meer strategische aspecten van Interreg. Denk bijvoorbeeld aan input voor en opvolging van EU verordeningen, administratieve vereenvoudiging, juridische kwesties (bijvoorbeeld staatssteun), het opzetten van kaders voor controle. Zij treden op de voorgrond of schieten in actie als op Europees niveau of binnen programma's complexe juridische of uitvoeringskwesties beslecht worden. Zij houden ook een helikopterzicht op wat er zich binnen de programma's zelf en op Europees niveau reilt en zeilt dat van belang is voor Interreg.
Al deze medewerkers zijn ingebed binnen de afdeling Europese Programma's van VLAIO. Daardoor hebben zij ook een vlotte toegang tot kennis of tools van het EFRO Vlaanderen programma. Ook profiteren ze daardoor van nauwe relaties met collega's bij andere Cohesieprogramma's zoals ESF, PDPO,... of binnen de Europese Commissie. Daarnaast hebben ze ook goede relaties met NCP Flanders en andere departementen van de Vlaamse overheid.
Hoe doen Vlaamse organisaties het, is er nog ruimte voor verbetering en waar zit die?
Interreg is al sinds de programma periode 2007-2013 erg ingeburgerd bij organisaties die tot de Interreg doelgroep behoren.
We kunnen met Vlaanderen prat gaan op een hoge participatiegraad en slaagkans van Vlaamse organisaties aan deze programma's. Het versterken van onze eigen VLAIO contactpuntwerking rond Interreg heeft daar zeker aan bijgedragen. Voor de rest kunnen veel Vlaamse deelnemers vandaag de dag steunen op voorgaande Europese of Interreg ervaring en zijn ze doorgaans betrokken in sterke consortia. Dat uit zich ook in de cijfers: de twee afgelopen programma periodes "verdienden" we met Vlaanderen telkens aanzienlijk meer terug van onze originele EFRO inbreng in de Interreg programma's.
We zien ook een goede mix van kennisinstellingen, regionale en lokale overheden, ontwikkelingsmaatschappijen, intermediaire & bedrijfsorganisaties, ondernemingen… die deelnemen aan deze programma's. Ofwel als mede-indiener van projecten ofwel als deelnemer en/of begunstigde van projectactiviteiten.
Vooral de deelname van de private sector en ondernemingen ging het laatste decennium in stijgende lijn.
Waar het eventueel nog beter kan? Wel, we zien haast elke week persartikels verschijnen waarin resultaten van Interreg projecten in de spotlights gezet worden. Hoewel projectuitvoerders hun best doen om die boodschap over te brengen, blijft het in die berichtgeving vaak nog onduidelijk dat die resultaten er gekomen zijn dankzij Europese steun en samenwerking.
Vlaamse organisaties zijn vaak ook nog te bescheiden of zien het organisatorische werk niet zitten om de rol van projectleider (lead partner in het jargon) op te nemen. Hoewel in vergelijking met grote Europese buurlanden (Frankrijk, Duitsland,…) onze cijfers zeker niet slecht zijn qua aantal Vlaamse lead partners, blijven we toch nog wat achter op Nederland, dat - toegegeven - nog altijd een pak groter is dan Vlaanderen. Niettemin: wat meer zelfbewustzijn en ook inzicht in de voordelen die je als projectleider hebt, namelijk meer wegen op de agenda en uitkomst van projecten, kunnen hier helpen.
Gezien het gewicht, het strategische karakter en aansluiting van Interreg thema's bij het Vlaamse beleid zou je tenslotte ook verwachten dat de Vlaamse overheid meer aanwezig is in projecten. Paradoxaal genoeg is de Vlaamse overheid, buiten een aantal vaste spelers, niet erg aanwezig. Vlaamse departementen of Agentschappen zien deelname aan Europese projecten nog te vaak als een luxe die men zich niet kan veroorloven, iets voor derden. Of men vindt zichzelf onvoldoende toegerust en wendbaar om in zo projecten te stappen. Ongetwijfeld spelen jarenlange personeelsbesparingen op Vlaams niveau hier een rol in. Het is ook legitiem om als Vlaamse overheid ook ruimte te laten aan voldoende bottom-up initiatieven of dat te stimuleren. Maar de voordelen en lange termijn winsten van EU projectdeelname voor het eigen beleid en Vlaanderen verdienen zeker een groter gewicht in de afwegingen.
Heb je nog tips voor potentiële indieners?
Zorg voor een gedragen visie en helder plan in verband met wat je voor jouw organisatie en Vlaanderen wil bereiken door deel te nemen aan EU of Interreg projecten.
Zorg ook voor een goede interne organisatie en sterke interne processen. Dat houdt in dat de neuzen van alle diensten in dezelfde richting wijzen en toegerust zijn om projecten te draaien.
Investeer in Europese netwerking, laat weten dat je bestaat en beschikbaar bent om mee in project te stappen. Interreg programma's bieden hier online diverse mogelijkheden voor en organiseren ook regelmatig netwerkbijeenkomsten. Beschouw het een beetje alsof je (opnieuw) gaat daten.
Durf te springen als je als organisatie overtuigd bent dat je de juiste partners voor jouw projectidee gevonden hebt of omgekeerd: als je jouw projectidee kwijt kan via het idee van een ander. Aan projecten deelnemen is een leerproces en je schiet zelden vanaf de eerste indiening raak.
EU projecten kosten tijd en tegenslag is deel van elk projectplan: een EU project uitvoeren is niet iets dat je "er even bij neemt" naast een reguliere dagtaak. Het vergt dat mensen die op deze projecten werken ook volop ruimte krijgen om hierop te werken. Geen enkel project loopt 100% als gepland: ofwel heb je tegenslag ofwel verwerf je nieuwe inzichten die een project in een andere richting duwen. Dat is niet erg en de rapporteringsprocedures bij Interreg zijn hierop voorzien.
Blijf trouw aan jouw initiële beweegredenen om deel te nemen aan zulke projecten. Laat EU projectdeelname nooit een doel op zich worden of een recurrente bron van inkomsten waar je afhankelijk van wordt. Het blijft projectwerk, met aan het einde op te leveren resultaten, die op zichzelf een duurzaam karakter hebben.
Meer informatie over dit nationale contactpunt kan je terugvinden op de website van VLAIO.