Gelijkheidspakket - Wederzijdse erkenning van ouderschap

09 december 2022 - door Liese Dewilde

De Commissie publiceerde op 7 december 2022 een voorstel voor verordening voor EU-harmonisatie van de regels van het internationaal privaatrecht inzake afstamming. 

  • Afstamming die in een lidstaat van de EU is vastgesteld, moet zonder speciale procedure in alle andere lidstaten worden erkend.

  • Het voorstel is gericht op het belang en de rechten van het kind en verschaft duidelijkheid voor alle soorten gezinnen die zich in grensoverschrijdende situaties bevinden. Het regelt onder andere: aanwijzing van de bevoegde rechter, aanwijzing van het toepasselijk recht, regels voor de erkenning van de afstamming, de invoering van een Europees certificaat van afstamming enz.

  • Het voorstel van de Commissie moet door de Raad, na raadpleging van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen worden aangenomen.

Achtergrond

In haar State of the Union speech in 2020 verklaarde Commissievoorzitter von der Leyen: “Als je een ouder bent in één land, ben je een ouder in alle landen”. Zij bedoelde daarmee dat moet worden gewaarborgd dat de afstamming die in een lidstaat is vastgesteld, in alle andere lidstaten voor alle doeleinden wordt erkend.

Door het vrij verkeer van diensten en personen, kunnen EU-burgers in verschillende EU-landen wonen en werken. Op dit moment hebben de lidstaten elk hun eigen nationale wetgeving voor de erkenning van afstamming. Dit kan ertoe leiden dat wanneer een gezin zich in een grensoverschrijdende situatie bevindt, het gezin rechten kan verliezen die het op grond van de afstamming aan het nationale recht ontleent. Als de afstamming niet wordt erkend, komen de grondrechten van de kinderen in gevaar, met inbegrip van hun recht op een identiteit, op non-discriminatie en op een privé- en gezinsleven.

Het Commissievoorstel voor een Raadsaanbeveling kadert in het Gelijkheidspakket en in de EU-strategie voor de rechten van het kind.

Het EU-recht, zoals uitgelegd door het Europees Hof van Justitie, bepaalt nu ook al dat de in een lidstaat vastgestelde afstamming, met name waar het gaat om het recht van vrij verkeer, in alle andere lidstaten moet worden erkend voor zaken als toegang tot het grondgebied, verblijfsrecht en non-discriminatie ten opzichte van de eigen onderdanen. Voor de rechten die voortvloeien uit het nationale recht ligt het anders.

Afstamming vastgesteld in een EU-lidstaat moet door andere lidstaten erkend worden

Lidstaten hebben eigen nationaal privaatrecht. Tussen de lidstaten kunnen de nationale wetgevingen dus verschillen vertonen in verband met rechterlijke bevoegdheid, toepasselijk recht, erkenning enzovoort. Voor gezinnen in grensoverschrijdende situaties kunnen hierdoor belemmeringen ontstaan. Gezinnen moet soms administratieve of zelfs gerechtelijke procedures instellen om de afstamming te laten erkennen.

Het voorstel heeft onder andere ten doel om de grondrechten van kinderen te beschermen. Een van de belangrijkste aspecten van het voorstel is daarom dat een afstamming die in een lidstaat van de EU is vastgesteld, in de regel zonder speciale procedure in alle andere lidstaten moet worden erkend. Het voorstel voorziet daartoe in de erkenning van rechterlijke beslissingen en authentieke akten waarbij de afstamming wordt vastgesteld of de vastgestelde afstamming wordt bewezen.

Het voorstel van vandaag biedt kinderen in grensoverschrijdende situaties de mogelijkheid te profiteren van de rechten die hun op grond van hun afstamming krachtens het nationale recht toekomen. Daarbij gaat het om zaken als erfopvolging, alimentatie, voogdij of het recht van ouders om als wettelijk vertegenwoordiger van het kind op te treden (bij kwesties op het gebied van onderwijs of gezondheid).

Praktisch gezien krijgt deze wederzijdse erkenning vorm door de invoering van een Europees certificaat van afstamming. De Commissie stelt een geharmoniseerd modelcertificaat voor, dat in de hele EU-geldig is. Kinderen (of hun wettelijke vertegenwoordigers) kunnen een Europees certificaat van afstemming aanvragen bij de lidstaat die de afstamming heeft vastgesteld. Dat kan dan gebruikt worden om de afstamming in alle andere lidstaten aan te tonen. Het aanvragen van dit certificaat blijft facultatief. Gezinnen krijgen het recht om het aan te vragen en in de hele EU hun afstamming mee te staven.

Bescherming van de rechten van het kind en rechtszekerheid

Het voorstel moet niet alleen de grondrechten van kinderen beschermen, maar moet ook rechtszekerheid bieden aan gezinnen en aan bevoegde autoriteiten (administratieve en gerechtelijke stelsels) en moet zorgen voor een vermindering van juridische kosten.

Het voorstel voorziet daarom in de aanwijzing van de bevoegde gerechten van de lidstaten in zaken die verband houden met afstemming. Het belang van het kind moet hier steeds voorop staan.

Het voorstel voorziet bovendien in de aanwijzing van het toepasselijke recht. In de regel is op de vaststelling van de afstamming het recht van toepassing van de lidstaat waar de persoon die bevalt haar gewone verblijfplaats heeft. Als die regel ertoe leidt dat de afstamming voor slechts één ouder wordt vastgesteld, zorgen alternatieve opties ervoor dat de afstamming ook ten aanzien van de andere ouder kan worden vastgesteld.

Meer informatie over het Commissievoorstel kan je vinden in de Q&A die de Commissie publiceerde.

De volledige tekst van het Commissievoorstel kan je hier vinden.