OESO lanceert voorstel belasting digitale reuzen

Het beste uit drie voorstellen

De voorgestelde aanpak haalt elementen uit de drie voorstellen die al op tafel lagen:

1. het voorstel gebaseerd op gebruikersparticipatie
2. het voorstel op basis van significante economische aanwezigheid
3. het voorstel van immateriële marketingactiva

Het voorstel bakent het bereik van de belasting af. Het zal enkel van toepassing zijn op heel digitale bedrijven, en meer specifieke alle bedrijven die een duidelijke interactie hebben met eindgebruikers. Er moet wel nog besproken worden welke sectoren buiten het voorstel vallen.

Spelregels voor bedrijven veranderen

Er is nog geen duidelijkheid over de grootte van de bedrijven waarop de belasting van toepassing is. De vraag blijft of er een omzetdrempel van 750 miljoen euro moet vastgelegd worden.

Daarnaast verandert dit voorstel ook de spelregels van de relatie tussen bedrijven en een land dat het bedrijf belast. Dit relatie is niet langer gebaseerd op fysieke aanwezigheid maar op verkoopcijfers. 

Verschillende landen wilden een verdeling van de inkomsten omdat ze door deze wetgeving zelf inkomsten zien verdwijnen. OESO heeft gekozen voor een herverdeling van een deel van de resterende winst aan de verschillende jurisdicties waarbinnen het bedrijf actief is. De exacte omvang van die resterende winst moet nog bepaald worden.

Tot slot voorziet de OESO ook een arbitrage-mechanisme in het geval van een dispuut. Zo zal dubbele belasting van bedrijven vermeden worden.

Volgende stappen

Het voorstel zal voorgelegd worden aan de G20 ministers van Financiën op 17 en 18 oktober. Er loopt ook een publieke consultatie over het voorstel tot 12 november 2019.

Er zal in november een werkdocument verschijnen over pijler twee van de hervorming. Die zal gaan over de introductie van een efficiënte minimale vennootschapsbelasting.