05 maart 2025
Samenwerkingspartnerschappen (cooperation partnerships) geven organisaties de mogelijkheid om de kwaliteit en relevantie van hun activiteiten mogelijk te maken, hun partnernetwerken te ontwikkelen en te versterken, hun vermogen om samen te werken op transnationaal niveau te vergroten, en dit door de uitwisseling of ontwikkeling van nieuwe praktijken en methoden en door het delen en confronteren van ideeën.
Ze zijn gericht op het ontwikkelen, overdragen en/of het implementeren van innovatieve praktijken en het implementeren van gezamenlijke initiatieven voor samenwerking, op peer learning en op het delen van ervaringen op Europees niveau. Resultaten moeten herbruikbaar en overdraagbaar zijn. Van geselecteerde projecten wordt verwacht dat ze de resultaten van hun activiteiten op lokaal, regionaal, nationaal en transnationaal niveau delen.
Samenwerkingspartnerschappen zijn mogelijk in de vier domeinen van onderwijs en vorming: schoolonderwijs, beroepsonderwijs en -opleiding, volwasseneneducatie en hoger onderwijs.
Voor de samenwerkingspartnerschappen die een duurtijd hebben van minimaal 12 en maximaal 36 maanden, is een projectfinanciering voorzien van €120.000, €250.000 of €400.000.
In de projectaanvraag moet je aangeven welke van deze drie vaste bedragen je vraagt van Erasmus+ rekening houdend met de werkpakketten die je wil uitvoeren en de resultaten die je daarbij nastreeft.
Alle activiteiten moeten plaatsvinden in de landen van de betrokken organisaties (inclusief de geassocieerde partners). Indien verantwoord kunnen activiteiten ook plaatsvinden (1) in zetels van de Europese Unie, zelfs indien het land waar de zetel gevestigd is niet tot de projectlanden behoort en (2) in alle programma- en partnerlanden wanneer het gaat om het verspreiden van de projectresultaten op relevante thematische transnationale events/conferenties.
de kwaliteit van het werk en de praktijken van betrokken organisaties en instellingen vergroten en ze openstellen voor nieuwe actoren die niet van nature binnen één sector vallen;
de capaciteit van organisaties vergroten om transnationaal en sectoroverschrijdend te werken;
gemeenschappelijke behoeften en prioriteiten aanpakken op het gebied van onderwijs en vorming;
transformatie en verandering mogelijk maken (op individueel, organisatie- of sectorniveau), om zo het pad te effenen voor verbeteringen en nieuwe benaderingen, in verhouding tot de context van elke o
Elke publieke of particuliere organisatie die gevestigd is in een programmaland kan een projectaanvraag indienen. Ze doet dit namens alle deelnemende organisaties die bij het project betrokken zijn.
Een samenwerkingspartnerschap heeft een transnationale opzet, wat betekent dat er minstens drie organisaties uit drie verschillende programmalanden bij betrokken zijn. Alle organisaties die partner zijn in het project moeten geïdentificeerd zijn in de projectaanvraag.
Afhankelijk van de projectdoelstellingen en -prioriteit komt het erop aan de meest geschikte en uiteenlopende partners te betrekken bij samenwerkingspartnerschappen met het doel de verschillende ervaringen, profielen en specifieke deskundigheid optimaal te benutten.
Als algemene regel zijn samenwerkingspartnerschappen gericht op de samenwerking tussen organisaties die in programmalanden zijn gevestigd. Organisaties uit partnerlanden (behalve Wit-Rusland en de Russische Federatie) kunnen echter worden betrokken als partners (niet als aanvragers), als hun deelname een essentiële toegevoegde waarde creëert voor het project en zolang aan de minimale deelname van drie organisaties uit drie verschillende programmalanden is voldaan.
In een samenwerkingspartnerschap kunnen ook geassocieerde partners betrokken worden: zij dragen bij aan de uitvoering van specifieke projecttaken of -activiteiten of ondersteunen de promotie en duurzaamheid van het project. Zij worden echter niet beschouwd als projectpartners en ontvangen geen financiering van het programma als onderdeel van het project.
De aanvraag gebeurt door één van de partners, die de projectaanvraag doet namens alle deelnemende organisaties.
Het aanvraagformulier moet ingevuld worden in de taal die binnen het project zal gebruikt worden. Je moet er immers rekening mee houden dat de projectaanvraag alle deelnemende partners bindt en niet enkel moet begrepen worden door de aanvragende organisatie.
De aanvraag voor een samenwerkingpartnerschap (code: KA220-SCH / KA220-VET / KA220-ADU / KA220-HED) gebeurt via het Erasmus+ and European Solidarity Corps Platform (EESCP). Je vindt het aanvraagformulier voor samenwerkingspartnerschappen (cooperation partnerships) bij ‘Opportunities’.
Alle informatie én ondersteuning vind je op de website van EPOS.
Naam Organisatie |
Ms Ylenia Monesi (ylenia.mindsrl@gmail.com) |
Beschrijving |
on behalf of Confcooperative Umbria - we are looking for partners to complete a consortium in the framework of ERASMUS+ PROGRAMME 2025 KA2 VET - Cooperation Partnerships - Youth and Social Enterprise. The project contributes to strengthening active citizenship, sense of initiative and social entrepreneurship by enhancing knowledge, digital skills and soft&life skills of young people in the delicate transition of entering the job market also with a view to improving the levels of inclusion and involvement of people with fewer opportunities and/or disabilities. See details in the attached draft. DEADLINE LINE 15/01/2025 Confcooperative Umbria searches: - Organisations that carry out activities across different fields (e.g. local, regional and national authorities, recognition and certification centres, chambers of commerce, professional organisations, guidance centres, cultural and sports organisations |
Het Erasmus+ programma beoogt de educatieve, beroeps- en persoonlijke ontwikkeling van personen in onderwijs, opleiding, jeugdzaken en sport te ondersteunen en hiermee bij te dragen aan duurzame groei, hoogwaardige werkgelegenheid en sociale samenhang. Daarnaast moet het innovatie stimuleren en de Europese identiteit en actief burgerschap versterken.
Meer specifiek richt het programma onderwijs zich op de bevordering van de leermobiliteit van individuele personen en groepen, evenals samenwerking, kwaliteit, inclusie en rechtvaardigheid, excellentie, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding
Kernprioriteit 1:
mobiliteit van studenten en personeel in het hoger onderwijs
mobiliteit van leerlingen en personeel in het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding
mobiliteit van scholieren en personeel
mobiliteit van lerenden en personeel in de volwasseneneducatie
mogelijkheden om talen te leren, met inbegrip van de activiteiten ter ondersteuning van de mobiliteit
Kernprioriteit 2 :
partnerschappen voor samenwerking en uitwisseling van praktijken, met inbegrip van kleinschalige partnerschappen ter bevordering van een bredere en meer inclusieve toegang tot het programma
partnerschappen voor excellentie, met name Europese universiteiten, centra voor beroepsonderwijs en gezamenlijke masteropleidingen
partnerschappen voor innovatie ter versterking van het innovatievermogen van Europa
onlineplatforms en -instrumenten voor virtuele samenwerking, met inbegrip van de ondersteunende diensten voor eTwinning en voor EPALE, het elektronische platform voor volwasseneneducatie in Europa
De acties in het vet en cursief worden beheerd door EPOS, de andere worden rechtstreeks ingediend bij EACEA.
Kernprioriteit 3
de opstelling en uitvoering van de algemene en sectorale beleidsagenda's van de Unie op het gebied van onderwijs en opleiding, onder meer met steun van het Eurydice-netwerk of de activiteiten van andere relevante organisaties
de ondersteuning van instrumenten en maatregelen van de Unie die de kwaliteit, de transparantie en de erkenning van competenties, vaardigheden en kwalificaties bevorderen
de beleidsdialoog en de samenwerking met de belangrijkste belanghebbenden, waaronder EU-wijde netwerken, Europese niet-gouvernementele organisaties en internationale organisaties op het gebied van onderwijs en opleiding
maatregelen die bijdragen tot de kwalitatieve en inclusieve uitvoering van het programma
de samenwerking met andere instrumenten van de Unie en de ondersteuning van ander beleid van de Unie
verspreidings- en bewustmakingsactiviteiten over de Europese beleidsresultaten en -prioriteiten, alsook over het programma
Jean Monnet-acties
Het programma ondersteunt het onderwijs, het leren, het onderzoek en de debatten over de Europese integratie door middel van de volgende acties:
Jean Monnet-activiteiten op het gebied van het hoger onderwijs;
Jean Monnet-activiteiten op andere onderwijs- en opleidingsgebieden;
steun voor de volgende instellingen die een doelstelling van Europees belang nastreven: het Europees Universitair Instituut in Florence, met inbegrip van de School voor transnationale governance; het Europacollege (Brugge en Natolin-campussen); het Europees Instituut voor bestuurskunde in Maastricht; de Academie voor Europees recht in Trier; het Europees Agentschap voor bijzondere behoeften en inclusief onderwijs in Odense en het Internationaal Centrum voor Europese opleiding in Nice.
De leermobiliteit van individuen bevorderen, evenals samenwerking, inclusie, uitmuntendheid, creativiteit en innovatie op het niveau van organisaties en beleid op het gebied van onderwijs en opleiding.
Projecttype: Implementatie, internationale samenwerking, netwerkvorming
Europese partners nodig? Ja, in veel gevallen is Europese samenwerking nodig om in aanmerking te komen voor subsidie
Toepasselijke (EU) wetgeving: Verordening (EU) 2021/817 inzake de vaststelling van het Erasmus+ programma
Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen),
het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+)
de Europese fondsen voor regionale ontwikkeling (EFRO)
Creative Europe
Horizon Europe
Digital Europe
Budget 2021-2027: Het totale budget voor Erasmus+ is 26,2 miljard euro, waarvan 83% voorzien is voor onderwijsgerelateerde activiteiten.
Website fonds: Erasmus+
Aanvraagprocedure:
Het aanvragen verloopt via het Funding and Tenders Portal. Beschikbare calls worden hieronder getoond.
Individuele beurzen voor Nederlandse en internationale studenten zijn te consulteren via de website van EPOS Vlaanderen.
Contact Europese Commissie: Education, Audiovisual and Culture Executive Agency (EACEA)
Vlaams contactpunt - EPOS vzw
Hendrik Consciencegebouw 3B
Koning Albert II-laan 15
1210 Brussel
02 553 97 31